Ik loop in een gebied waar Grauwe ganzen broeden, maar blijf natuurlijk uit de omgeving waar ze hun nesten hebben. Ineens zie ik in de ruige begroeiing een ei liggen. Het is nog vers, maar wel in tweeën gepikt. Met zekerheid weet ik dat dit door een Zwarte kraai gebeurd is. In de omgeving broeden een paar paartjes. Waar het kapotte ei ligt is het foerageergebied van de ganzen en het vrouwtje zal in legnood zijn gekomen.
Het grootste deel van het ei - ongeveer tweederde - ligt schuin in het gras en de inhoud is er bijna uit. Het is ook moeilijk voor de kraai om alles er schoon uit te halen met een snavel die daar niet op gebouwd is. Het is een paar weken later en in een ander natuurgebied waar weer een ei van een gans ligt, maar duidelijk is te zien dat dit door een Vos kapot gemaakt is. Ook hier zal de vogel in legnood gekomen zijn. Het ligt op een plek waar geen nestgelegenheid voor ganzen is, maar een eindje verderop is het heel geschikt. Mijn grootste zorg is ook als ik me in het veld begeef, dat ik iets zal verstoren. Het ei - tenminste wat er nog van over is - zal er al een paar dagen liggen. Het is kapot gebeten, stukken van de eierschaal liggen rondom. Van de dooier is niks meer te zien. In plaats van door een Vos, zou het ook door een hond kapot gemaakt kunnen zijn. Daarover heb ik hier mijn grootste twijfel. Vossen en honden bijten het ei kapot en slobberen dan de inhoud op. Ze likken het tot de laatste restjes op, vandaar ook dat de stukken van de eierschaal rondom liggen. Als het door andere rovers was gebeurd - zoals marterachtigen - zijn vaak tandafdrukken in de afgebrokkelde rand te zien.
Wie vaak door de natuur dwaalt, zal zo in het voorjaar vaak eierschalen vinden die op de een of andere manier stuk zijn. Vaak is te zien wie de predators zijn, maar soms ook moeilijk. Wie daar meer over wil weten zijn er aardige uitgaven over diersporen waar ook predatie van eieren in worden behandeld. In kranten lees je vaak dat de Vos de grootste rover is. Ook bij jagers, veel boeren en eierrapers is de Vos het zwarte schaap. Ik kan daar niet in meegaan. Van de gepredeerde eieren in het veld die ik zelf vind, zijn de vogels vaak de schuldigen. Daarna volgen de kleine roofdieren - zoals marterachtigen - en in mindere mate de Vos. En dan stel ik ook nog dat in plaats van de Vos dit misschien ook nog honden kunnen zijn geweest. Eieren waar een kuiken uit gekomen is, zijn duidelijk herkenbaar. Ze bestaan dan uit twee delen, de ene helft groter dan de ander. De rand waar het ei van binnen uit doorgepikt is, is vaak niet grof afgebrokkeld en rechter dan wanneer het door een predator kapot is gemaakt. Dan is het vlies vaak met kleine stukjes van de eischaal een beetje naar binnen gebogen en is er bloed aan de binnenkant op het vlies te zien. Heel vaak is het kleinste deel van de eierschaal terug te vinden in het grotere.
In het verre verleden was de Wilde gans - een oude naam voor Grauwe gans - een normale broedvogel in ons land. In mijn eerste vogelgids 'Wat vliegt daar?' zevende druk, waarschijnlijk gekregen rond 1948 staat in de korte beschrijving: broedt haast in geheel Europa, in ons land niet meer. Vroeger kwam de Grauwe gans in Friesland vooral voor in het merengebied. Momenteel broeden ze op verschillende plaatsen weer in redelijke aantallen. Voor sommigen zijn er al weer te veel ganzen. Al een paar jaar is men weer bezig om de vogel in zijn voortbestaan te beknotten. Is dit het begin om de Grauwe gans weer helemaal uit te roeien? Ik merk al dat in een paar gebieden waar ik ieder jaar regelmatig kom, dit jaar minder ganzen broeden dan een paar jaar geleden. Vroeger is dit ook gebeurd door menselijke activiteiten, vooral door het verzamelen van de eieren door jagers en eierrapers, door jacht op de vogels, het doodknuppelen van jongen en ook de overbevolking van de mens wordt al genoemd. Maar het was niet de opzet om de Grauwe gans helemaal uit te roeien. Zo heb ik onlangs gelezen dat in het Friese natuurgebied De Deelen de jonge ganzen die uit de eieren komen door een geplaatste omheining van hun voedselbron afgesneden worden. Hierdoor kunnen ze niet meer bij hun voedselbron komen en zullen door gebrek daaraan sterven. Dit is de opzet van natuurbeschermers, dit alles misschien wel onder druk van de boeren. Ik vind dit echter betreurenswaardig. Dat Staatsbosbeheer hieraan meewerkt, is erg jammer. Toen er weer wilde ganzen in ons land kwamen broeden werd dat met blijdschap ontvangen. Moet een natuurorganisatie als Staatsbosbeheer nu meewerken om de vogels uit te bannen? Nee toch?
Ik heb er wat oude lectuur op nageslagen en lees dat de Grauwe gans ongeveer dertig tot veertig jaar geleden uit ons land verdwenen is. In het natuurgebied de Rottige Meenthe kwamen af en toe nog enkele paren tot broeden. Ongeveer 200 jaar geleden werd er regelmatig op deze vogels gejaagd en werden er volop eieren verzameld. Lange tijd was het gebied tussen de friese plaatsen als Oldeboorn, Akkrum, Eernewoude en Boornbergum bevolkt met Wilde ganzen. De Kraanvogels hebben daar ook gebroed, maar waren al eerder verdwenen. De terreinen waar deze vogels zich thuis voelen werden steeds kleiner door vervening en door 'onland' om te zetten in cultuurland. Onland - wat een oneerbare naam - was een belangrijk leefgebied voor vele zoogdieren, insecten en vogels, waaronder ook ganzen en kraanvogels. Was er maar wat meer van het onland overgebleven. Trekvogels en wintergasten - ook de Grauwe gans - bleven steeds wel komen en gaan. In 1962 en 63 is de Grauwe gans uitgezet in de Rottige Meenthe, in een stuk natuur wat met gaas omheind werd. De eieren, afkomstig uit Denemarken, waren kunstmatig uitgebroed. Staatsbosbeheer verleende hieraan medewerking. De vogels waren gekortwiekt en werden bijgevoerd. Het project mislukte deels, de vogels kwamen nauwelijks of niet tot broeden en werden dan ook vrijgelaten. De hoop was dat de jongen nu wel tot broeden zouden komen. Toch is er een kleine populatie ontstaan, ook met andere wilde ganzen. In de Oude Venen heeft ook 'It Fryske Gea' een dergelijke poging gedaan met geleewiekte ganzen uit Denemarken. Bij leewieken wordt de pees waarmee de vleugelspieren aan de vleugel vastzitten doorgesneden, zodat de vogel niet kan vliegen. Zo kunnen we zien dat er alles aan gedaan is om de Wilde gans weer in ons landschap terug te krijgen. Vanouds horen ze er bij, dat is een ding wat zeker is. En het is gelukt. Maar als we ze nu van alle kanten proberen te bestrijden omdat er te veel zijn - tenminste zoals personen die geen enkel begrip nog respect hebben voor natuur het beoordelen - is de kans er dat ze weer zullen verdwijnen. Dat zal alleen maar jammer zijn.
Ik loop in een natuurgebied langs een schelpenpad. Voor me zit een grote groene kikker recht voor zich uit te kijken. Zou er iets mis zijn met het dier? Het beweegt bijna niet. Sluipend kom ik tot dicht bij hem. Voorzichtig aai ik het dier over zijn kop. De kikker leeft wel degelijk, maar blijft tot mijn verbazing mooi zitten. Het dier zal vast weten dat ik geen enkel dier ook maar iets zal doen. Als ik na een kwartier terug kom, is de kikker verdwenen. Het dier zal zich wat op gewarmd hebben in de vroege ochtendzon.
Afgelopen herfst liep ik langs een schelpenpad. Rondom stonden vruchtbomen en veel overrijp fruit lag op de grond te rotten. Een Veldmuis kwam uit het gras het pad op en ging rondjes draaien. Wat een vreemde vertoning. Dat gedrag had ik nog nooit van een dergelijk diertje gezien. Ik kon hem langzaam heel dicht benaderen. Ik bukte me en aaide het diertje over zijn kopje en rug. Hij toonde geen schuwheid tegenover mij en bleef maar rondjes draaien. Ik ben er bijna zeker van dat het diertje dronken was door te eten van het gistende fruit.
«« terug naar overzicht | « vorige column | volgende column » |