Het is kwart over twee in de ochtend, de wekker loopt af maar het was niet nodig geweest. Ik was al bezig me aan te kleden. Een blik door het raam toont mij dat het nog duister is, maar er staan honderden sterren aan de hemel. Helder weer dus en dat moet ik hebben. Het is nu 23 juni. De hele dag zal ik door de natuur trekken. Ik wil vandaag de zon op zien komen en weer onder zien gaan en hoop de mooie dingen die ik vandaag in de natuur tegenkom te fotograferen.
Ik had dit twee dagen eerder willen doen, op 21 juni, de langste dag van het jaar. Dan draait de zon 24 uur lang boven de Noorderkeerkring de wereld rond om onze aarde. Dan is het dag en nacht licht in het Noordpoolgebied. Dan is de zon 24 uur lang boven de poolcirkel te zien. Na die dag keert de zon weer van ons af, de dagen worden bij ons korter maar in het zuiden langer. Tot de zon op 21 december haar zuidelijkste punt bereikt boven de Zuiderkeerkring, bij ons de kortste dag en de dagen dan voor ons weer gaan lengen. Dan is het in het Zuidpoolgebied dag en nacht licht.
Ik had dus twee dagen eerder moeten zijn, maar de weerprofeten hadden het niet zo best met me voor. De zon zou verstek laten gaan en het zou ook kunnen gaan regenen. Dan maar een paar dagen later, dat zal ook niet zoveel uitmaken.
Ik heb heel mooie herinneringen aan de langste dag toen ik verleden jaar enkele natuurgebieden in Drenthe bezocht. Maar ook het jaar daarvoor bij een gebied vlak aan de Duitse grens.
Vlug een paar sneetjes brood en een kop thee. De auto staat al ingepakt, ik ben klaar voor vertrek. Maar nog geen kilometer van huis kijk ik naast me. Ik ben vergeten de rugzak met camera’s in de auto te zetten. Terug dus, want daar kan ik vandaag niet zonder.
Mijn eerste stop is niet zo ver uit de buurt. De vogelkijkhut in het natuurgebied De Deelen. Dit is een veengebied - ongeveer tussen Oldeboorn en Gersloot - waar in vroegere jaren turf is gebaggerd en waar de petgaten van over gebleven zijn. Alles heeft weer een mooi natuurlijk karakter gekregen met veel leven aan planten, vogels en dieren welke in een moerasgebied thuis horen. De hut staat hoog op palen gebouwd en je over een groot deel van het gebied heen kijken. Daar vandaan wil ik de zon op zien komen en vanavond weer onder zien gaan.
Onderweg wordt de lucht in het noorden, noordoosten al heel zwak paars-roze ten teken dat de zon me niet zal vergeten. Verder is het nog duister. In het felle licht van de koplampen vlucht een haas door de berm voor me uit. Ik stop even en doe het licht uit. Dan zie ik hem niet weer. Bijna tot aan de parkeerplaats toe vluchten twee hazen voor me over het smalle weggetje en vluchten regelrecht een bosje in. Als ik met de koplampen de parkeerplaats in het licht zet, huppelen daar meerdere wilde konijnen rond. Maar toch vind ik ze wat fors en een enkeling donker van kleur. Tot ik een pikzwarte ontwaar. Daar heb je het al. Hier zijn tamme konijnen losgelaten. Faunavervalsing dus. Erg jammer dat dit af en toe gebeurt.
Vanaf de parkeerplaats moet ik eerst een eind lopen. Het eerste stuk langs de vaart is ondanks de duisternis goed te zien. Maar over een pad wat met hoog gras en planten begroeid is, wordt het minder. Het gras is nat en het water trekt door mijn robuuste, nieuwe schoenen. Na een poosje sopt het tussen mijn tenen. Ik had de verkoper nog gevraagd of ze waterdicht waren. Jazeker, meneer, deze schoenen hebben een zool en neus waarin staal verwerkt zit. Het zijn schoenen van hoge kwaliteit. Helaas, echte waterdichte schoenen heb ik nog nooit gehad. Tot grote spijt nu heb ik mijn laarzen in de auto laten staan.
Bij de steile trap klim ik in het duister omhoog. En nu maar wachten op de zon, wat langer duurt dan ik had verwacht. De lucht kleurt licht in het water van de oude petgaten waar eens het veen uit gebaggerd is voor de turf. De lucht boven de horizon is donker, er drijven lage mistbanken. Paars-roze van kleur en hoe hoger hoe lichter de kleur. Het is windstil, maar toch fris. Ik zou eerst vertrekken in mijn dunne shirt, maar ik ben blij dat ik toch mijn trui nog uit de kast gehaald heb.
Schuin beneden me zwemmen als donkere silhouetten eenden op het water. Nee, toch niet. Het zijn ganzen, grauwe ganzen. Een poosje later als het steeds lichter wordt, zwemt er een muskusrat recht op de ganzen aan. Hoe zal dit gaan? Zullen de ganzen hem dulden als naaste buur? Maar even voor de ganzen duikt de muskusrat onder om een eind verder weer boven te komen, waar hij tussen de oevervegetatie verdwijnt. Muskusratten zijn in de ogen van veel mensen schadelijk, die allemaal gedood moeten worden. Wilde ganzen zijn ook schadelijk. In Fryslân hadden er naar de provinciale bestuurders wilden, dit jaar tienduizend gedood moeten worden. Toen ik dit las in de krant dacht ik, dit is een drukfout. Tienduizend ganzen doden, en dat alleen in deze provincie, dat kan toch niet? Dit jaar is het niet doorgegaan, waarschijnlijk waren er te veel protesten. Maar volgend jaar zal het wel doorgaan is de bedoeling van de provincie. Ik hoop dat ze zich eerder verslikken in een ganzenbotje. En hier zwemmen de ganzen voor mij, zich van geen kwaad bewust. En dan zie ik toch eenden en het wordt ook steeds lichter.
Het paars aan de hemel is nu donkerroze geworden omdat het steeds lichter wordt. Wat een prachtig uitzicht voor me. Al dat water, de petgaten, de ruig begroeide oevers en moerasbosjes. Twee futen duiken om de beurt onder water om een eind verder weer boven te komen. Een groepje meerkoeten maakt ruzie, het gaat er heftig tekeer en het water spat hoog op. Grote zwermen spreeuwen vliegen over, ze zullen in de rietvelden overnacht hebben. Het houdt maar niet op, duizenden van deze vogels komen in zwermen overvliegen. Ja, die zijn ook schadelijk, ze vernielen het riet. Als ze in bomen bij huizen overnachten, maken ze te veel lawaai en bevuilen de auto’s. Een emmertje water en een doek of borstel en de auto is weer schoon. En dat lawaai valt best mee. Wij hebben hoge bomen rondom ons groot erf en hebben daar vaak grote aantallen spreeuwen in. Wij vinden dat prachtig. We zouden als mens meer verdraagzaam moeten zijn voor het leven wat anders is dan dat van de mens.
Een schaduw flits langs de hut. Dat was een vogel. En direct daarna hoor ik hem ook. Vlak bij de hut roept de koekoek. Prachtig die klank. En hij blijft ook een poos in de omgeving van de hut om aan te kondigen dat hij er als koekoek ook bij hoort. Zwarte sterns scheren over het heldere water. Zij pikken de insecten van de oppervlakte die gestrand zijn. Het wordt nog steeds lichter, en alles komt op zijn beurt want nu zijn het de gierzwaluwen die door de lucht snijden om boven het water insecten te vangen in hun bekjes die ze als een trechter open sperren. Van mij mogen ze die insecten allemaal wel vangen want mijn vel is al behoorlijk lek geprikt. Laat ze dan vooral de vrouwtjes pakken want dat zijn de boosdoeners. Die hebben bloed nodig van een warmbloedig individu om hun eitjes te kunnen leggen. Maar van de andere kant zijn ze ook weer nuttig want de larven zijn weer voedsel voor de vissen en die op hun beurt weer voor sterns, meeuwen, futen, aalscholvers, zeg maar vogels en dieren. Die voedselketen is wel heel belangrijk. Helaas zijn wij als mensen deze voedselketen wel aan het afbreken, omdat het ene schadelijk is en het andere dood moet. Maar waar is het einde. En wat is het meest schadelijke wezen op aarde? Juist, daar hoor ik ook bij.
Ik zie gierzwaluwen heel laag over het water scheren. Zo scheppen ze ook water in hun snavel om te drinken. Ze komen niet op de grond, hun pootjes zijn heel gebrekkig en kort. De vier teentjes staan naar voor gericht waar ze zich mee vast klemmen aan obstakels waar ze broeden. Het zijn echte rotsbewoners, maar toen de mens grotere gebouwen maakte van steen, konden ze zich ook in ons land vestigen. Ze slapen in de lucht, ze paren in de lucht, en daar vangen ze ook hun voedsel dat bestaat uit insecten. De zon is als een grote bol boven de horizon verschenen, met de gekleurde lucht is het gedaan tot vanavond. Maar eerst ga ik verder.
Ik kom bij een oude glooiing van steen bij een dijk. Hier groeien en bloeien veel mooie planten waaronder ook muurleeuwenbekjes. Prachtige bloempjes zijn het al zijn ze maar klein. Ook de frisse blaadjes zijn mooi. Ik heb mensen er wel eens op gewezen hoe mooi die kleine bloempjes zijn als je ze goed bekijkt, maar heb nooit veel bijval gekregen. Achteloos wordt er dan vaak gereageerd, het zijn maar kleine bloempjes. Ik kan het ook niet helpen dat ze zo klein zijn. Dichtbij in het lage gras groeien een aantal ruitjesbovisten. Zwammen die van het voorjaar tot laat in de herfst te vinden zijn, vooral na regen. Verder staan er kleine leeuwentand in bloei, voor mij een van de mooiste van deze familie.
Op een parkeerplaats aan de autoweg maak ik een stop en eet mijn meegenomen brood. Dat zullen meer mensen hier doen. De mussen weten waarschijnlijk ook dat er wat te halen is, ze pikken het brood uit mijn hand. Nee, brutaal zijn mussen niet, het zijn lieve vogeltjes.
Dicht aan de autoweg lopen twee reeën in een weiland te grazen. Zij zullen aan het drukke voorbijrazende verkeer gewend zijn. Reeën laten zich veel vaker dicht bij de wegen zien.
Zo beland ik aan de IJselmeerkust. Bij de vogelkijkhut bij Piaam is weinig te beleven, zowel aan vogels, insecten als mensen.
Op de Workumerwaard zijn opvallend veel grutto’s. Deze vogels broeden hier nog veel, maar ze verzamelen zich nu al weer voor de trek naar het zuiden. Grutto’s zijn een van de eerste trekvogels die ons land al weer verlaten na de broedtijd. Verder zijn er kieviten, scholeksters, tureluurs, bergeenden, kuif- en wilde eenden. In de brede bermen groeien enkele gevlekte rietorchis, in de berm langs de dijkvaart grote aantallen.
Langzaam keer ik terug naar de plek waar ik vanmorgen begon, de petgaten in De Deelen. Het loopt tegen de avond en het stikt er nu van de steekmuggen. Dit betekent weer builen, jeuk en krabben. De koekoek vergezelt me naar de vogelkijkhut, hij laat zich verschillende keren van nabij zien, vooral in de vlucht. Tussen het hoge gras, op de stengel van een paardebloem zit een rups van een grote beervlinder. Wat een beest, helemaal met lange haren bedekt. Jonge koekoeken worden vaak gevoed met langharige rupsen. Als de oude vogels er zijn, zullen er ook jongen zijn. Hoewel ze hun eigen eieren niet uitbroeden en het opvoeden van de jongen ook aan andere vogels over laten, zullen die deze rupsen zoeken om hun wildvreemd, andermans jong op te voeden. Als het schrikt laat het zich op de grond vallen en rolt zich op als een bal. Zou hij zo aan een wisse dood ontsnappen?
Zwarte sterns scheren weer over het water. Zwermen spreeuwen komen weer aanvliegen maar nu in tegengestelde richting dan vanmorgen en op weg naar hun slaapplaatsen.
De zonsondergang is nu mooier dan de opkomst vanmorgen. Om vijf minuten over tien is het laatste streepje van de grote rode gloeiende schijf achter de moerasbossen verdwenen. Het was een lange dag, maar voor mijn bezigheden nog te kort.
Voldaan keer ik terug naar huis.
«« terug naar overzicht | « vorige column | volgende column » |