De een zijn dood is de ander zijn brood

In een ruig terreintje, niet ver van de weg af ligt een dode haas. Anders had ik hem niet zien liggen, maar een ekster staat er bovenop te pikken. De haas zal een verkeersslachtoffer zijn. Eén van de zovelen die er dagelijks vallen onder dieren, vogels, reptielen en ander natuurleven. Dit dier heeft zich nog een eindje voort kunnen slepen, maar is toch bezweken. Dit is een kluifje voor de ekster, maar hij is niet alleen. Zo is de dood van de één voedsel voor de ander.

 

Gretig happen

Ekster bij dode Haas
Ekster bij dode Haas

Ik ben een eindje verder gestopt waardoor de ekster al argwaan kreeg, en van de haas af is gesprongen. Maar hij blijft er rond omheen hippen. Een kringetje verder lopen twee zwarte kraaien, zeer behoedzaam kijkend naar de haas, een lekkernij voor hen, maar toch met een zekere vrees. De ekster is brutaler, hij zal er het eerst zijn geweest waar de kraaien op af kwamen. Hij moet ook eerst zijn, want hij is de zwakste. Voor de kraaien hun vrees hebben overwonnen zal hij zijn part hebben opgeschrokt, want hij weet als die de kust veilig vinden, en beginnen aan het kadaver, wordt hij door de zwartrokken op een afstandje gehouden, en zal alleen door brutale overmoed nog een hapje kunnen stelen. Maar een eindje verder zit in een boom nog een sterkere, hongerige broeder, een buizerd. Ook deze zit alle kanten uit te kijken, en als hij meent dat de kust veilig is spreidt hij zijn vleugels uit om in een glijvlucht bij de dode haas te landen. De kraaien hebben net hun eerste gretige happen genomen als ze de buizerd ontwaren, en maken al ruimte. Nog een paar stappen, en met een sprongetje staat de grote vogel op de haas. Direct begint hij te trekken en te scheuren, en worden de eerste bloederige stukken naar binnen gewerkt, af en toe even rond kijkend of er misschien gevaar is. Dan gaat hij onverstoord weer verder met schrokken. De kraaien lopen behoedzaam naar de haas en pikken een stukje uit het kadaver, en stappen weer achteruit. Ook de ekster durft het na een poosje weer aan, hipt steeds rond kijkend, met één oog op de buizerd gericht naar de haas, een snelle hap en weer wegwezen. De buizerd wekt ontzag, maar als deze voldoende heeft opgeschrokt blijft er nog genoeg over voor de andere kapers. De kraaien eerst, en dan de ekster. En weer later komen de insekten.

 

Malse hap

Zwarte kraai bij dode Haas
Zwarte kraai bij dode Haas

Vliegen in velerlei grootten, vormen en kleuren om van de sappen te snoepen en er hun eitjes te leggen, waar later de maden uit kruipen en zich volvreten van het voedsel waar ze midden in geboren zijn. En vergeet niet de aaskevers en doodgravers, zij allen leven van kadavers, maar ook wel van andere vieze resten in de natuur. En niet alleen vogels en insecten, maar ook sommige dieren laten zich wel aan zo'n malse hap, een verkeersslachtoffer verleiden. Als een hongerige vos als eerste bij de verse dode haas was geweest had hij er vast zijn tanden in gezet. Een vos moet ten slotte ook leven. Langs de wegen wachten sommige vogels op het moment dat een vogel of dier wordt aangereden. Buizerden hebben een vaste stek op een paal dicht aan de weg, je ziet ze langs de autowegen om de haverklap. En vooral in het oosten van het land en langs de Duitse snelwegen zijn het de wouwen die zeilend door het luchtruim langs de weg loeren op een gemakkelijk hapje. En vaak dichter in de kustgebieden zijn het de meeuwen die gezamenlijk een doodgereden vogel, zelfs een soortgenoot aanpikken. Ze vechten er zelfs om. En zo worden ze soms door onoplettendheid midden op de weg, twistend om de buit, zelf het volgende slachtoffer door een auto die er aan komt suizen. Zo kan de één zijn dood ook de ander zijn dood zijn.

 

Doodgeslagen

Doodgeslagen Adder
Doodgeslagen Adder

In een natuurgebied van Staatsbosbeheer waarvan ik had gelezen dat er vaak adders werden doodgeslagen was ik eens op een morgen vroeg. Ik wou daar wel eens een kijkje nemen, en weten hoe erg dat was. En het was erg, ik was nog maar nauwelijks op pad of daar lag een doodgeslagen adder. Een grote voor de soort, een vrouwtje. Het reptiel was erg toegetakeld, dood geknuppeld. Jammer, en waarom toch. Ik liet hem liggen, zou een rondje door het veld maken, en dan naar de boswachter gaan om te laten zien wat er gebeurd was. Toen ik langs hetzelfde pad terug kwam was de adder al weg. Waarschijnlijk had een buizerd hem gehaald. Die adder heeft een jammerlijke dood geleden, maar het ontzielde lichaam heeft toch weer een functie gehad, het diende weer als voedsel voor een ander. In een ander natuurgebied waar een weg midden doorheen loopt is deze gedurende een periode in het voorjaar tegen de avond tot 's morgens 10 uur gesloten. Helaas worden de slagbomen die er wel staan vaak niet bediend, en nemen automobilisten wel eens deze sluiproute, ondanks dat er borden staan en ze ook wel weten dat het niet mag. Op een morgen vind ik daar een doodgereden gladde slang. Ik leg hem in de berm en bedek hem met wat gras. Als ik een paar uur later terug kom met een boswachter is hij weg. Ik ben er stellig van overtuigd dat het geen mens is geweest die hem heeft gehaald. Veel, heel veel dierlijk leven van groot tot klein, van hyena tot het kleinste insect struint dag en nacht naar gevallen slachtoffers. De één zijn dood is de ander zijn brood.

 
Hans Baron (september 2004)

«« terug naar overzicht« vorige columnvolgende column »