Een vreemde vogel, de Koekoek

Ik dool rond in een moerasgebied van "It Fryske Gea". Een koekoek laat zijn roep horen. Even later zie ik er een vliegen. Tijdens zijn vlucht roept hij nog zijn eigen naam. Er zijn mensen die geen enkele waardering voor deze vogel hebben. Misschien omdat ze hem moeilijk of bijna niet te zien krijgen, maar ook omdat ze hun ei bij een andere vogel in het nest leggen. En dan wordt het broedsel van de waardvogel totaal geruïneerd. Alleen het koekoeksjong blijft over waar de waardvogels zich voor uitsloven om het op te voeden. Maar zo is de natuur. Zelf heb ik veel bewondering voor deze vogel. Het is een slimme vogel, en een prachtige vogel om te zien. Neem nou het vliegbeeld. De sikkelvormige vleugels, de lange staart, en de korte kop. Het doet denken aan een roofvogel. En dan die rustige vleugelslag.

 

Vooral nesten van de Kleine Karekiet

Kleine karekiet
Kleine karekiet

Ik doe enkele uren over de tocht wat je binnen drie kwartier zou kunnen doen. Af en toe sta ik een poosje stil. De tijd zegt me niks, het is er rijk aan vogels. De roep van de koekoek is bijna niet van de lucht. Af en toe zie ik een vliegen. Een keer zelfs twee. Ze vliegen achter elkaar aan en verdwijnen achter het struweel van wilgen en berken. En dan zijn er mensen die beweren nog nooit een koekoek te hebben gezien.

Als ze hier terug komen in de tweede helft van april, maar de meeste in mei, hebben ze een lange reis achter de rug. Koekoeken overwinteren van Tropisch Afrika, tot in Zuid Afrika. Als ze hier terug komen zit het blad al weer aan de bomen, ook een reden dat je ze moeilijk te zien krijgt. Ze zitten vaak in een boom op een plek vanwaar ze naar alle kanten uitzicht hebben. Als er gevaar nadert verlaten ze deze plek aan de andere kant van de boom en verwijderen zich laag over de grond. Een eind verderop hoor je hem even later weer roepen.

Een koekoeksvrouwtje kan zo tussen de 15 en 25 eieren leggen, elk ei in een ander nest. Hier zullen dat vooral de nesten zijn van kleine karekieten, die komen hier talrijk voor. Maar ook andere kleine vogels kunnen het slachtoffer zijn. Ze doen dat zo veel mogelijk onopvallend, en dan probeert het vrouwtje meteen een ei uit het nest van de waardvogel mee te pikken. Soms wordt het door de vogels opgemerkt, en dan breekt er een hevig gevecht los. Een koekoeksei komt verbazend snel uit. Meestal eerder dan die van de waardvogels. Dan probeert het naakte en blinde jong, al hoe gebrekkig het nog lijkt, de andere eieren uit het nest te werken. Deze werkwijze heeft het pas uitgekomen jong al meegekregen.

 
Rups grotebeervlinder
Rups grotebeervlinder

Het voedsel van koekoeken bestaat vooral uit langharige rupsen die voldoende in het moerasgebied aanwezig zijn. Een koekoeksjong groeit voorspoedig op, en in juli vertrekken de eersten al weer naar het verre Afrika. In september de laatsten. Ze zijn hier maar zo kort, onze broedvogels. Nou eigenlijk niet. Het zijn broedparasieten. Voor mij is en blijft het een wondere vogel.

 

Een kleine paddestoel, maar helaas verdwenen

In de zomer is er volop te genieten van het insektenleven. Weer ben ik in een natuurgebied van "It Fryske Gea". Een terrein met een gevarieerd bos van naald en loofbomen, enkele stukjes heide, wat water, en ruige weide. Zo'n jaar of tien geleden groeide hier in het voorjaar een zeldzame soort paddestoel, de Zwarte Schotelkluifzwam. Jaren aaneen vond ik ze in een klein gebiedje ter grootte van een woonkamer. Maar helaas zijn ze verdwenen, zoals er zoveel verdwijnt. Het is een geheel zwart zwammetje, waarvan de hoed zoals de naam al aangeeft schotelvormig is. Ze zijn te vinden zo omstreeks eind april tot in mei. Ieder jaar zoek ik er nog om. Ook dit voorjaar was ik er, maar zonder resultaat. Nu is het al te laat in het seizoen.

 

Zandloopkevers

Boszandloopkever
Boszandloopkever

Op zonnige dagen zijn hier vaak loopkevers te vinden in open stukjes terrein tussen heide en grasveldjes. Het zijn de Boszandloopkever en de Veldzandloopkever. Beide zijn ongeveer even groot en komen in dezelfde omgeving voor. Het liefst in een beetje kaal stukje zandgrond tussen heide of gras. Het behoeven geen grote stukken te zijn. Vooral met lekkere warme dagen als de zon schijnt zijn ze er, maar dan zijn ze wel erg actief. Om ze mooi van nabij in alle rust te bekijken slaagt het beter met wat koeler weer. Hier zijn meer soorten loopkevers te vinden, maar ik vind deze beide wel mee van de mooisten die hier voorkomen. Het zijn geduchte insektenvangers, vooral de boszandloopkever is een veelvraat. De veldzandloopkever kan soms prachtig groen zijn met een paar witte vlekken op de dekschilden. Door heel rustig door het veld te gaan, de gebiedjes zoeken waar het wat kaal is, daar bestaat de meeste kans om ze te vinden. Ze hebben een goed gezichtsvermogen wat voor hen van groot belang is bij het jagen. Dit doen ze wel vliegend, maar vooral lopend. Allerlei kleine insekten zijn van hun gading. Deze worden uitwendig deels verteerd. De prooi wordt bespoten met spijsverteringssappen, en als het vlees dan week, deels vloeibaar is, wordt het naar binnen gewerkt.

 
Veldzandloopkever
Veldzandloopkever

De vrouwtjes leggen hun kleine eitjes in het zand. De larve graaft nadat het uitgekomen is een verticaal hol wat wel een paar decimeter diep kan zijn in de bodem. Door hun lichaam, wat hiervoor is ontwikkeld klemmen ze zich aan de oppervlakte in het hol vast waar ze wachten op langstrekkende prooidieren. In hun hol verpoppen ze zich ook. Hun ontwikkeling kan wel twee jaar, of zelfs nog langer duren. Het is mij nog nooit gelukt om zo'n larve aan de oppervlakte in een holletje te vinden. Op zonnige dagen in de zomer wemelt het van insekten in grote verscheidenheid van soorten en grootte in een gebied als dit. Als je het geduld kunt opbrengen, en je wilt er voor op de knieën om het kleine leven te aanschouwen, is het boeiend om alles wat kruipt, loopt, vliegt of fladdert voorbij te zien trekken. En dat alles zo dicht bij huis.

 
Hans Baron (juli 2002)

«« terug naar overzicht« vorige columnvolgende column »