Een dwerguiltje, een heel klein uiltje, zijn totale lengte is 16 tot 18 cm, is waargenomen in Bakkeveen. Dit is een zeldzaamheid. De waarnemer heeft het op de vogellijn gezet, en dan komen ze, vogelliefhebbers van heinde en ver. Zo gaat dat soms met waarnemingen van vreemde vogels. En vaak komen dan de vogelaars als de vogel al weer gevlogen is. Zo was dat ook met het kleine uiltje. Ze broeden in Noord Europa en verder naar het oosten, maar ook dichterbij in de Harz. In de natuur heb ik nog nooit het geluk gehad om er een onder ogen te krijgen. Wel het broertje, de dwergooruil die wat groter is.
En paar jaar geleden werd me op een zaterdagmiddag verteld dat twee gieren zich ophielden op een weiland bij onze woonplaats onder Terwispel. Ik ben even wezen kijken, het was een trieste dag en het werd mistig. Zonder ze te zien ben ik huiswaarts gekeerd. Later las ik in de krant dat ze ook elders waren waargenomen, het bleken vale gieren te zijn geweest. Dit zijn kolossale grote vogels. Ze kunnen een lengte krijgen van ruim een meter, en een vlucht van 2.50 tot 2.80 meter, nog groter dan een zeearend, de vliegende deur. We zagen ze in de Cevennen, een prachtig natuurreservaat in Frankrijk. De vogels zijn daar altijd voorgekomen, maar door de boeren die meenden er schade van te ondervinden zijn ze uitgeroeid. De laatste vale gier werd daar in 1940 gezien. In 1981 zijn ze door natuurbeschermers weer uitgezet. Daar de boeren er nu veel minder schapen laten weiden, en daardoor minder kadavers blijven liggen, worden de vogels op vaste plaatsen bijgevoerd met slachtafval en dode dieren. Vaak lees je dat er vreemde vogels worden waargenomen. Er is me wel eens gevraagd, ga jij daar dan ook heen. Nee, zoals sommigen dan het hele land doorvliegen, dat heb ik nog nooit gedaan. Eens maakte ik een tocht langs natuurgebieden in Noord Holland. Het was in de middag dat ik bij de Putten bij Petten kwam, een prachtig gebied, wel klein, waar vooral waadvogels, eenden en andere watervogels waar te nemen zijn. Toen ik er aan kwam rijden schrok ik, het waren er allemaal auto's. Zal ik teruggaan was mijn eerste gedachte, ik hou niet van die drukte, maar ik was toch ook nieuwsgierig wat daar gebeurde. Naderbij gekomen zag ik het, allemaal mensen die door hun telescoopkijkers naar de weilanden over het water tuurden. Iemand vertelde mij dat zich daar een blonde ruiter op moest houden, het had op de vogellijn gestaan. Ik heb mijn telescoopkijker ook maar opgezet om eens te kijken. Een paar keer meende iemand wat gezien te hebben wat er op leek, en dan ontstond er een hele discussie. Ik geloof niet dat iemand hem echt gezien heeft, ik ben al ras weer vertrokken. Ik hou niet van drukte, en als een vogel dan zo ver gezocht moet worden dat je hem amper kunt zien, nee ik dool liever alleen door het veld.
Mensen worden steeds groter, ga maar na. Wij zijn groter dan onze ouders, en onze kinderen weer groter dan wij. Maar bij vogels gaat dat nog sneller, tenminste zo lijkt het naar een artikel in de Leeuwarder Courant. Een maraboe heeft een poosje rondgezworven in Friesland, met veel moeite is hij gevangen. Het was een vogel die waarschijnlijk uit gevangenschap ontsnapt is. Er stond ook een foto van in de krant, en zo goed ik kon zien zal het een jonge Afrikaanse maraboe zijn geweest. In het bijschrift staat dat medewerkers van een bedrijf de vanger hielpen om de grote vogel met een vleugelwijdte van 3 meter, en 1,90 meter hoog te vangen. Dan zal hij groter zijn geweest dan een mens.
Nu heb ik op mijn tochten door de Afrikaanse wildernis heel wat maraboes gezien, maar nog nooit een die groter was dan ik. Moet ik dit geloven? Wat in de krant staat is waarheid. Een journalist schrijft wat hij zelf ziet. En dan wordt het gecontroleerd door een deskundige redactie, mensen die gestudeerd hebben. Ik heb het meest betrouwbare boek "Storks Ibisses and Spoonbils of the World" er op nageslagen. Hierin worden deze vogels allemaal uitvoerig beschreven. Er zijn drie soorten maraboes. De Afrikaanse maraboe, en dat zal de beschreven soort zijn, heeft een vlucht tot 2.90 meter. Een beetje overdreven dus, maar kranten houden meestal royaal aan. Maar hoog, er staat geschreven dat deze soort maar 1.20 meter hoog wordt. Onze witte ooievaar kan een meter tot 1, 25 meter hoog worden. Dus even hoog als de Afrikaanse maraboe. De Indische maraboe wordt 1.20 tot 1.50 hoog, en de Javaanse nog geen 1.20 meter. Ik heb het met een ander schrijven de redactie van de L.C laten weten, maar er is niet op gereageerd. Maar dit was niet het hoofddoel van mijn schrijven, het ging eigenlijk over een heel andere zaak, dat was nog veel erger. En daarop is wel gereageerd
Het stond in de Leeuwarder Courant van 26 november onder te titel "Zwammen bij Appelscha". Het begon zo; Ze zijn er weer, de Satansboleet, en zo werden er meer soorten genoemd. De journalist schrijft dat de boswachter of natuurgids in deze tijd voldoende stof heeft om te praten. Hij schrijft dat de boswachter een Groene berkenrussula in zijn handen verpulvert, daarna een Kastanjeboleet uit de grond rukt, een stuk van de hoed van een Satansboleet afrukt; en het pad achter ons ligt bezaaid met afgerukte hoeden en stelen. Wie wil weten waar wij gebleven zijn hoeft slechts dit spoor van vernielde zwammen te volgen schrijft hij. Dan ook nog dat de gids paddestoelen verzamelt en droogt voor de maaltijd, en meerdere feiten die niet juist kunnen zijn. Het ging over een excursie in het Drents Friese Wold. Toen ik dat las was mijn gedachte direct, daar klopt weinig van. De Satansboleet komt hier helemaal niet voor, deze wordt in het dikke boek van de mycologische vereniging beschreven als zeer zeldzaam, en waar hij in ons land sporadisch gevonden kan worden. Verder, zo'n verhaal in deze tijd als het grootste deel van de paddestoelen al weer verdwenen zijn, en die verwoestende tekst van afrukken, en het spoor aan de hand daarvan kunnen volgen. Dat bestaat gewoonweg niet bij een excursie in het "Drents Friese Wold". Ik ben als vrijwilliger excursieleider bij het "Drents Friese Wold" en de paddestoelenexcursies vanuit het bezoekerscentrum worden veelal door mij geleid. Vaak zijn er zoveel belangstellenden dat er nog een of twee boswachters worden ingeschakeld. Die doen het ook niet zoals de journalist het beschrijft. Ik voelde me door dat artikel aangesproken in negatieve zin. Ik werd gebeld door mensen die wisten dat ik daar excursies leid, en mensen die met me mee waren geweest. Er is zelfs iemand die een verontrustende brief aan de directie heeft gericht. Er werd me gevraagd of ik hier wat aan kon doen. In eerste instantie kon ik niet anders zeggen dat dit zo niet gebeurd kon zijn. Daar was ik van overtuigd. Ik nam de krant mee naar een bijeenkomst in het bezoekerscentrum. Men had het artikel nog niet onder ogen gehad, maar men was wel door verontruste natuurliefhebbers benaderd hierover. Bij het lezen van het stuk waren ze geschrokken en boos, dit stuk berust niet op waarheid was de stellige overtuiging.
Zo het stuk is geschreven en gepubliceerd, wekt het een blaam op voor de mensen bij Staatsbos in Appelscha. En dan te beseffen wat die mensen daar allemaal doen voor het behoud van de natuur. Om het publiek er mee in kennis te stellen, en voorlichting geven om er zuinig mee te zijn. En wat ze voor ons als vrijwilligers aan voorlichting doen, voorlichting wat wij weer over kunnen dragen aan het publiek. Deze negatieve artikelen, ver naast de waarheid, hebben ze beslist niet verdiend. Ik heb een brief naar de redactie van de krant gestuurd, en tevens gevraagd om het artikel te rectificeren. Ik heb antwoord terug gekregen van de redactie, en hierbij ook antwoord van de journalist zelf. Ook een boze boswachter heeft een brief geschreven. Samenvattend komt het er op neer dat het geen excursie was, maar een wandeling, jaren geleden voor twee personen. De journalist weet de naam van de boswachter niet meer. De plaatselijke VVV had de afspraak voor hem geregeld. Op mijn schrijven dat de Satansboleet daar niet groeit, maar dat het waarschijnlijk een Heksenboleet was geeft hij toe; misschien was het een Heksenboleet. De redactie schrijft, we hebben als krant er de conclusie uitgetrokken dat we wat zorgvuldiger moeten plannen. Er zullen meer mensen zijn, waaronder ook lezers van deze website die het artikel onder ogen hebben gehad, en hun conclusie daaruit hebben getrokken. Door ruimte te sparen heb ik niet alles hier beschreven, maar het gaat er mij om dat de mensen bij het "Drents Friese Wold" die veel doen voor de natuur, meer dan van hen gevraagd wordt, niet op deze manier in een verkeerd daglicht mogen worden gezet. Dat hebben ze beslist niet verdiend. Ze zijn geschaad door een artikel wat de journalist put uit zijn verleden, en niet meer weet wie de boswachter, rondleider was. Als die bestaat, had ik in mijn brief geschreven. Verder is aan deze gebeurtenissen af te leiden hoe onbetrouwbaar krantenberichten soms zijn. Het moet groots, sensationeel overkomen. Mijn visie is, de waarheid is al mooi genoeg.
«« terug naar overzicht | « vorige column | volgende column » |