Help de ganzen

Grauwe gans op wacht
Grauwe gans op wacht

Hebt u het gelezen in de Leeuwarder Courant? Met een grote kop stond op de voorpagina:

Provincie: tienduizend ganzen moeten dood.

En dat betreft dan de Grauwe gans. En als je dan nagaat dat er door toedoen van de mens in de eerste helft van de vorige eeuw nog maar een heel enkele Grauwe gans over was en op een zeker moment helemaal geen een meer van deze inheemse broedvogel en hoeveel moeite het heeft gekost om deze vogel weer in ons land terug te krijgen, dan is het toch een schandaal om ze weer uit te roeien.De aanstichter van dit kwaad is een zekere Konst. Nee, ik schrijf bewust geen 'mijnheer'. Dit voor iemand die in mijn ogen zo'n misdaad bewerkstelligen wil jegens deze vogels die altijd in ons land thuis hebben gehoord. Toen ik het las dacht ik dat het een groot protest zou worden van natuur- en vogelliefhebbers. Dat de krant vol zou staan met ingezonden stukken tegen deze massaslachting die dreigt voor deze vogels. Helaas, als ik dit schrijf zijn er nog maar een paar die hun stem hebben laten horen tegen de afslachting van de ganzen.

 

Tienduizend ganzen moeten dood

Grauwe gans op nest
Grauwe gans op nest

In verschillende gebieden in ons land, met name ook in Fryslân, was de Grauwe gans een algemeen voorkomende broedvogel. Met de opkomst van de mens, het meer algemene gebruik van vuurwapens bij de jacht en het massaal rapen van de eieren, ging de stand van deze gans achteruit. Dat was vooral het geval in de tweede helft van de voor vorige eeuw. De laatste broedgebieden lagen in de Rottige Meenthe en de Kraanlanden nabij Nij Beets, waar ook de laatste Kraanvogels hebben gebroed. Maar die waren al een honderd jaar eerder verdwenen. Oorzaak, het oprukken van de mens. Verder hebben ze nog gebroed in de omgeving van Eernewoude en Oudega. De Grauwe ganzen leken uitgestorven, misschien dat er nog enkele vogels waren die hier overwinterden.
Toen bijna met zekerheid was ingezien dat de Grauwe gans uit ons land verdwenen was, werden in de zestiger jaren van de vorige eeuw een aantal , dat gekortwiekt waren in de Rottige Meenthe uitgezet, waar ze voorheen altijd gebroed hadden. De Rottige Meenthe is een groot gebied en zonder boot niet overal even toegankelijk. Het is een gebied met veel water, veen, grasland en rietkragen, uitermate geschikt voor water- en moerasvogels die rustige gebieden zoeken, vooral in de rui- en broedtijd. De gekortwiekte ganzen die losgelaten werden kwamen in een omheind stuk en waar de jongen - waarvan men hoopte dat ze zouden kunnen uitvliegen - in verloop van tijd een levensvatbare populatie zouden vormen. Het was een project waar Staatsbosbeheer, eigenaar van dit gebied, een grote rol in speelde. Deze ganzen waren uitgebroed in een broedmachine, uit eieren die afkomstig waren uit Denemarken. De jonge ganzen werden door mensen gevoerd en groot gebracht. Maar deze proef draaide op niets uit. In gevangenschap kwamen de ganzen echter niet tot broeden en toen ze weer konden vliegen, werden ze maar los gelaten. Toch werden de ganzen honkvast in de Rottige Meenthe. Al trokken ze in de winterperiode wel weg en al kostte het ook verschillende slachtoffers aan de jacht, er kwamen toch paren tot broeden. En die enkele paren werden er steeds meer.

 

In de ruiperiode

Zwemmende Grauwe gans
Zwemmende Grauwe gans

Ook 'It Fryske Gea' ging er mee aan de slag in de Oude Venen bij Eernewoude. Hier werden geen eieren, maar levende ganzen uit Denemarken betrokken, maar wel geleewiekt en binnen een afrastering gehouden. Er werden wel eieren gelegd, maar ze kwamen niet tot broeden. De eieren werden in de steek gelaten, zodat de vogels ook hier in vrijheid werden gesteld. Langzaam aan werd er succes geboekt. De wilde gans zo ze vroeger genoemd werden, zou terug keren in ons land. Eens door de mens uitgeroeid, nadien weer door de mens terug gehaald. En ze horen hier thuis zo lang er ruimte en voedsel voor hen voorhanden is. Als dat niet meer het geval is zullen ze uit zichzelf in aantal verminderen en misschien zelfs uitsterven. Daar hoeft de mens zich niet mee te bemoeien. De bedoeling is tienduizend ganzen doden als ze in de rui zijn. Een jaarlijkse moeilijke periode in het vogelleven en ze dan doden, noem ik vermoorden. Eerst vangen - waardoor de vogels in massa enorm gestrest zullen raken - en dan vergassen. Die zinloze dood kun je toch een vreedzame vogel niet toewensen. Ik hoop dat er wijze mensen in ons provinciaal bestuur zitten die meer begrip hebben voor de vogels en het voorstel te gronde richten. Hulde aan 'It Fryske Gea' dat zij gaan het vangen en doden in hun terreinen niet toestaan.

 

Merel en Buizerd

Ik reed langs een smal landweggetje. Een hek wat toegang verschafte naar een weiland stond open. Twee dikke palen markeerden de plaatsen waar het hek aan draaide en waar het aan de andere kant gesloten kon worden. Op de ene paal stond een Buizerd, op de andere een Merel. De Buizerd schonk geen aandacht aan de Merel en de Merel toonde geen vrees voor de Buizerd. Ik stelde ze beide in het gelijk. Als de Buizerd - log als die is - in beweging zou komen, zou de Merel als een flits verdwijnen. Als de Merel weg zou vliegen, zou de Buizerd hem nooit zo snel kunnen benaderen om hem in zijn leven te bedreigen. En als de Buizerd op zou vliegen en de Merel toch van de dikke paal zou grissen, wat dan? Dan is de Buizerd een gezonde slimme vogel en de Merel zou zijn leven niet waard zijn. Misschien zou de Merel verzwakt zijn, misschien ziek, of traag door ouderdom. De natuur kan erg hard lijken, maar het is uit het oogpunt van de natuur een goede zaak als de zwakken, de zieken en gestoorde vogels en dieren uit de kringloop verdwijnen. Zo blijven de gezonde over, ten gunste van een sterk nageslacht en de predators hebben daardoor voedsel om deze belangrijke functie daarin te kunnen vervullen. De Merel is in de nabije houtwal verdwenen, de Buizerd is nog een poosje blijven zitten op de uitkijk naar een mogelijke prooi. In een geruisloze kalme vlucht is hij later ook vertrokken.

 

Jaargetijden

Bijna eind februari, het dooit. Een lange winter is voorbij, maar laat me eerlijk zijn, ik heb er maar een paar weken van kunnen genieten. Net voor de winter inviel waren we al vertrokken naar de tropen. Natuur en avontuur, daar gaan we voor. Het eerste is wat tegengevallen maar dat hebben we omgezet in oude cultuur. Het tweede zat wel in onze beleving. Maar je kunt niet alles meenemen in je leven. Ik hou van de winter. Ik weet soms niet wat ik het mooiste jaargetijde vind. De herfst is voor mij wel bijzonder mooi met het overgaan van de donkere, groene zomerse kleuren aan bomen en struiken in geel, rood en bruin, tot alles kaal wordt. Dat is elk jaar weer een bijzondere beleving. En dan in die zelfde tijd al die prachtige mossen in hun volle kleuren, vooral in de vele tinten van groen. En de paddenstoelen, in bijna alle kleuren van de regenboog. En de vogeltrek, het verwelkomen van onze wintergasten. Dan het voorjaar wat al begint met de bloei van Hazelaar en Els. Later het frisse groen wat - naar gelang de zomer op komst is - steeds harder donkergroen wordt. Het voorjaar met vogelgezang, bloemenpracht en gonzende insecten. Ronddwarrelende vlinders en weer later vogels die het druk hebben met het opvoeden van hun kroost. Lange werkdagen maken ze. Ik geloof toch dat ik de winter mooier vind dan de zomer. Soms kan ik bij avond een poos achter huis staan als de ganzen overvliegen. Ik zie ze niet, maar ze gakken aan een stuk door. Geen Bach noch Mozart kan zulke mooie klanken teweeg brengen als deze vogels. Elk seizoen heeft zijn eigen charme. Laten we eerlijk zijn, in ons mensenleven hebben we maar een beperkt aantal jaren dat we er van kunnen genieten. Als je de vijftig bent gepasseerd is het aftellen al begonnen, Dus geniet er van zo lang het kan. Laat toch die ganzen leven.

 
Hans Baron (maart 2010)

«« terug naar overzicht« vorige columnvolgende column »