Het wordt weer voorjaar

Moeilijke tijden voor onze broedvogels

Kievit
Kievit

Er lag nog ijs in de sloten toen er al uitgekeken werd naar de eerste Kieviten. De krant besteedde er al aandacht aan en in de eerste aflevering van het jaar stonden er al stukken in ’Vanellus’. Dat is het tijdschrift van de Bond van Friese Vogelwachten (BFVW). Het is een mooi blad, echt de moeite waard om te lezen. Ik ben er nog altijd op geabonneerd, maar... Ik ben een poosje geroyeerd geweest door het toenmalige hoofdbestuur. Nee, niet door alle bestuursleden.

 

Ik ben heel lang voorzitter geweest van de vogelwacht van Gorredijk, Terwispel, Lippenhuizen en Hemrik. We hadden echter meer leden van buiten deze regio die zich graag aanpasten aan onze wijze van natuurbescherming. Wij waren aangesloten bij de Bond van Friese Vogelwachten, eens de grootste afdeling van Friesland. We waren het met de gang van zaken echter niet eens. Elk jaar bezochten we de jaarvergadering in Leeuwarden. Wij kwamen voor onze doelstelling uit: stoppen met het eierrapen, aangezien de stand van weidevogels zienderogen achteruit ging. En als je je natuurbeschermer voelt en noemt, dan hoor je dat ook na te streven. Niet oogsten uit de natuur.
Tot we weer als voltallig bestuur naar de jaarvergadering van de BFVW naar Leeuwarden gingen. Vooraf hadden we als bestuur al gesproken om uit die ’eierrapersbond’ - zoals we de BFVW al noemden - te treden. We hadden de gedachte van het bestuur ook al aan onze leden kenbaar gemaakt.

 

Die avond in Leeuwarden kwamen de tegenstellingen weer ter tafel. Er waren nog enkele afdelingen die het in principe wel met ons eens waren, maar het hoofdbestuur was fel tegen onze denkwijze. Wij hebben nadien een buitengewone ledenvergadering gehouden waar het bestuur het voorstel deed om ons lidmaatschap met de BFVW te beëindigen. Het grootste deel van onze leden stonden achter het bestuur en de samenwerking met de BFVW is beëindigd. Zelf wilde ik abonnee blijven op ’Vanellus’, maar kreeg die niet meer toe gestuurd. Dat vond ik wel jammer. Maar van het hoofdbestuur waren ook enkele die achter ons stonden. Een paar van die hoofdbestuursleden kwamen wel bij me thuis en dat is door de breuk met de BFVW niks veranderd. Aan de familie De Boer uit Buitenpost die wel bij ons kwam, vertelde ik eens dat ik het zielig vond dat ik ’Vanellus’ niet meer kreeg. Daar keken ze vreemd van op. Dat vonden ze verschrikkelijk. Ze wilden er voor zorgen dat ik Vanellus weer zou krijgen. Dat is ook gebeurd. En ik krijg hem nog steeds en ik zal ook abonnee blijven.

 

Gifstoffen in de landbouw

Dotterbloem
Dotterbloem

Wij zijn doorgegaan als onafhankelijke vereniging onder de naam van ’Vereniging voor Natuurbescherming’ en het clubblad, wat eenmaal in het kwartaal uitkomt, heeft de passende naam 'Geaflecht’ gekregen. Er wordt zo veel mogelijk aan het beschermen van de natuur gedaan, maar om aan het verlies aan natuurwaarden een eind te maken is en blijft moeilijk. Veel mensen hebben geen interesse voor alles wat er leeft en groeit. Ze denken er niet over na dat ook ons leven als mens afhankelijk is van de natuur. Wij moeten schone lucht ademen, we zijn afhankelijk van schoon drinkwater en schone aarde waar we ons voedsel moeten verbouwen. Ze denken er niet over na hoe belangrijk het insectenleven is, de ene soort meer dan een andere. Veel insectensoorten hebben het moeilijk, vraag het aan de imkers, de bijenhouders. Hele bijenvolken gaan dood. Er zijn imkers die gestopt zijn met hun hobby. Maar ook voor hen die het als beroep uitoefenen is het om moedeloos van te worden door de grote sterfte onder de bijen.
In de landbouw worden veel gifstoffen gebruikt om schadelijke insecten te bestrijden. Maar het zijn niet alleen de schadelijke insecten, ook nuttige insecten verdwijnen door al dat gif. Ook de vlinders overleven het vaak niet. Wie er op let kan ook waarnemen dat de vlinders in aantal en soort achteruit gaan. En dan de meststoffen die in de landbouw gebruikt worden. Sommige planten kunnen die niet verdragen. Een goed voorbeeld zijn de Dotterbloemen. Er waren gebieden in de vochtige streken waar het in het voorjaar in het verleden soms geel stond van de Dotterbloemen. In sommige van die gebieden is geen Dotterbloem meer te vinden. Waar ze dan soms in mindere mate in kleine aantallen nog wel zijn is langs de slootkanten want zo ver reikt de mest - wat de boosdoener is - vaak niet. Gelukkig zijn er gebieden die eigendom, of in beheer zijn van natuurbeschermingsorganisaties zoals ’It Fryske Gea’, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en zo zijn er meer van die instanties zoals ook de Provinciale landschappen in ons land die geen kunstmest noch bestrijdingsmiddelen gebruiken. We mogen er blij mee zijn. Planten zijn afhankelijk van het voortbestaan van insecten, maar omgekeerd geldt het zelfde. Planten leveren voeding, maar insecten bestuiven de planten. Veel gewassen in de tuin en ook onze vruchtbomen worden bestoven door insecten. Als er geen insecten meer zouden zijn zou de hele natuur ten dode opgeschreven zijn en dat zou ook het einde voor het mensdom kunnen betekenen. Dat dit een keer gebeurt, dat is zeker. Eens zal de energiebron van de zon uitgeput raken, maar dat zal naar de voorspelling nog wel 15 miljoen jaar duren. Maar al voor het zo ver is zal het leven op onze aarde al niet meer kunnen bestaan.

 

Eierzoeken funest

Waarom niet meer eierzoeken. Eieren hoorden in het verre verleden al bij de voedselbron van de mensen toen die leefden als jagers en voedselverzamelaars van alles wat eetbaar was. De mannen waren er voor de jacht, de vrouwen hielden zich bezig met het verzamelen van eetbare vruchten en planten waaronder ook zaden en knollen uit de grond. Ook eieren hoorden bij het voedsel. De bevolkingsdichtheid was veel kleiner dan vandaag. Het oogsten uit de natuur deed weinig of geen afbreuk aan de natuur. Iedereen kan met eigen ogen zien dat dit vandaag de dag heel anders is. Wie het veld in gaat laat een spoor achter. Maar dat spoor gaat samen met een reukspoor waar wij niks van merken en ook niet ruiken. Maar roofdieren ruiken dat wel. Neem de Vos, een dier wat zo vervolgd wordt, waar zo op gejaagd wordt. Die Vos volgt het spoor op de reuk, wat hem of haar bij het nest van de vogel brengt. Dat is dus een mooie buit voor de Vos. Een eind verder stuit hij weer op een geurspoor van een mens in het veld en zal dat weer volgen. Weer komt hij bij een nest. Zo leert een eierzoeker de Vos hoe hij gemakkelijk aan een prooi kan komen. Helaas moet het dier het ontgelden door het dood te schieten. Jammer, heel jammer. Hem treft geen schuld, het is hem door de mens geleerd. Zonder schuld gestraft. En dat geld voor meer roofdieren in het veld. Het zelfde geldt voor de nazorg of vogels te inventariseren. In een rij lopen ze door het veld om de nesten op te zoeken. Heeft dat echter wel zin? Ik vind van niet. Als je bij de ingang van een weiland gaat staan en het veld over kijkt, desnoods met een verrekijker, zijn de vogels best waar te nemen. Ook de plek waar het nest zich bevindt. En dat alles zonder verstoring in het gebied te veroorzaken. Ook vogels die eieren in het veld prederen worden dan niet aangetrokken door de drukte die de verstoorde vogels maken. Wie zich natuurliefhebber noemt, wie zich vogelbeschermer noemt, zal zich bewust moeten zijn om de rust in de natuur te behouden. En dan zijn er ook nog van die mensen die de vogels foppen door de eitjes uit het nest te halen en er een aardappeltje voor in de plaats te leggen. Dit in de hoop dat het vrouwtje er weer een eitje bij zal leggen en dat lukt dan ook nog. Kieviten melken noemt men dat wel. In ons dorp waren mensen waarvan het bekend was dat ze dat deden. Als ik zo’n nestje vond haalde ik de aardappels er uit en legde er een briefje voor in de plaats met de tekst ’Leg geen aardappels in mijn nest. Mevrouw Kievit’.
En nu heeft de rechter beslist dat er dit jaar weer kievitseieren geraapt mogen worden. In totaal in onze provincie maar liefst 6307 stuks. De rechter en de provincie beslissen op deze manier of de weidevogels worden uitgeroeid. Ook de BFVW heeft via de krant laten weten dat ze er niet blij mee zijn. Verleden jaar was een heel slecht jaar voor de Kievit. De voorzitter van de bond meldt dat deze meest gewaardeerde vogel met 18 procent achteruit gegaan is. Nog een paar slechte jaren en de Kievit zal verdwenen zijn. En dan? Wat zegt een dergelijk rechter dan? En hoe reageert onze provincie er dan op. Dan zal niemand zich schuldig voelen.

 

Grauwe gans

Grauwe gans
Grauwe gans

Het was in het midden van de vorige eeuw dat de Grauwe gans in ons land zo goed als uitge-storven was. De oorzaak werd gezocht door de eieren die geraapt werden en de jacht. De Grauwe gans is een inheemse broedvogel. Hij was al eerder in ons land aanwezig dan de mens. Plekken waar ze in onze provincie veel voorkwamen waren vooral de Rottige Meenthe en de waterrijke omgeving bij Eernewoude. Staatsbosbeheer en ’It Fryske Gea’ maak¬ten plannen om deze mooie grote broedvogel - de enige inheemse ganzensoort die van ouds in ons land voorkomt - terug te krijgen. In het begin wilde het niet zo goed slagen. Maar het ging steeds beter door vogels uit te zetten afkomstig uit noordelijke landen waar ze - ook nu nog - volop aanwezig waren. Ze hebben zich door de jaren heen behoorlijk in aantal vermeer¬derd. Maar nu wordt er geklaagd dat er te veel zijn. Dat ze weer uitgeroeid moeten worden. Waar blijven we, waar zit het verstand. Nu zullen ze eerst bejaagd worden en daarna vergast. En wie zijn de klagers die hun zin krijgen? Het zijn vooral de boeren die menen dat ze schade ondervinden van de ganzen. Maar ze doen het zelf. Ganzen eten het voedselrijke gras liever dan het kruidenrijke dat vroegere in onze weilan¬den stond. Ze lokken de vogels zelf. Als ze hun weilanden weer terug zouden brengen zoals het in het verleden was zouden de insecten terug komen. Zouden wij gezonde melk krijgen en zouden ze minder schade hebben van de ganzen. Er zijn boeren die deze kant wel uit willen. Wie weet zal alles weer eens goed komen. Bloemrijke weilanden, geurend hooi oogsten, de imkers weer gezonde bijenvolken en de supermarkten weer gevuld met gezond brood, gezonde melk en agrarische producten.

 
Hans Baron (maart 2013)

«« terug naar overzicht« vorige columnvolgende column »