Dit hoorde mijn vrouw iemand tegen enkele andere mensen zeggen toen ze langs kuierden.
Dat was bestemd voor ons erf waar het gras - en alles wat er bij hoorde - wel erg hoog stond. Maar ze bedenken en beseffen niet waarom het zo hoog stond. Alles heeft een reden.
Het is vijf jaar geleden dat een van onze zoons die hier met zijn gezin woonde een winkel overnam. Zij moesten dus verhuizen en zo zijn wij er in getrokken. Er is een groot erf bij en oude brede houtwallen rondom. Dat zou mij passen. Ik kan me uitleven in en voor de natuur op eigen erf. Onze schoondochter strooide altijd kunstmest om mooi gras te krijgen. Er mochten geen pollen van wilde bloemplanten in groeien. Het moest een groen grastapijt lijken. Dat is het nu niet meer! Ik ben direct gestopt met de kunstmest en wat er nog lag heb ik in de vuilcontainer gedumpt. Verschillende planten gedijen slecht als er kunstmest wordt gestrooid, zo ook Pinksterbloem. Zo te horen aan de mensen stond het gras bij ons ook wel hoog, maar nog niemand heeft gevraagd waarom ik het laat groeien. Tot op heden heb ik het nog niet gemaaid, op een enkele strook na dicht aan het pad.
We wonen er nu ruim vijf jaar. Eerst stond er in het voorjaar maar een enkele Pinksterbloem. Elk jaar worden het er meer en dit jaar waren er heel veel. Maar elk jaar komen er ook meer Oranjetipjes, prachtige dagvlinders waarvan de mannetjes mooie oranje tippen aan de vleugels hebben. Als ik dat aan mensen uitleg blijkt dat meer dan de helft dat niet weten. Die hebben zelfs nog nooit zo’n vlinder gezien. Dan kan ik me best indenken dat ze meer oog voor mooie auto’s, mooie kleren of mooie vrouwen hebben en hun vrije tijd voor de televisie doorbrengen.
In de natuur leeft het één van of met het ander. Zo is het ook met vlinders, ook met de Oranjetip. Het vrouwtje heeft geen oranje aan de vleugels, dat zou je met een van de witjes kunnen verwarren. Wie wat meer aandacht aan het vlinderleven besteedt zal het verschil wel zien. Vlinders hebben hun eigen voedselplanten waar het vrouwtje de eitjes op afzetten en waar de rupsen zich mee voeden. Voor de Oranjetipjes zijn dat verschillende kruisbloemigen zoals Pinksterbloem, Look zonder look, Judaspenning en meer soorten van die orde. De vlinders zelf voeden zich met nectar van verschillende planten. Judaspenning hadden we al bij het vorige huis staan, dus zaad voldoende. Hetzelfde gold voor Look zonder look. Oranjetipjes zijn prachtige voorjaarsvlinders. De rupsen zijn onopvallend groen tussen al het groen, ook de poppen hebben een mooie schutkleur. De eieren worden gelegd op de stengels van de voedselplanten, de rupsen eten van de kleine vruchten, vooral van de Pinksterbloem. Vandaar ook dat deze waardplanten niet gemaaid moeten worden, niet eerder dan wanneer het zaad rijp is.
Oranjetipjes vliegen slechts in één generatie, in mei en juni. Als de eitjes zijn afgezet sterven de vlinders. Na voldoende voedsel tot zich hebben genomen gaan de rupsen zich in een pop spinnen tegen een stengel van een plant. Zo brengen ze de herfst en winter door tot het volgende voorjaar waar ze in mei weer in ons land kunnen rond dwarrelen.
Het vlinderleven van een Oranjetip is kort, slechts een paar maanden, maar van eitje, rups en pop is er in de verschillende stadia toch leven gedurende een vol jaar, al is het de langste tijd in de duisternis van het omhulsel van de pop.
In het vroege voorjaar kan ik het gras ook niet maaien, Dan staan er in maart al Sneeuwklokjes in bloei, naar gelang de winter al wat eerder of later. Als die uitgebloeid zijn, en dat geldt ook voor de Krokus, moet eerst het zaad rijp zijn en zich verspreiden. Zo komen ook daar elk jaar meer van die mooie lenteboden bij. Zij bereiden zich al voor in de vorige nazomer en herfst voor het voorjaar na de winter. In september al kun je de blaadjes boven de grond zien komen en dan is het oppassen waar je maait. In elk geval niet te diep want dan kunnen ze beschadigen. Met kort gras gaat ons erf de winter in en als het niet vriest, bloeien er de hele winter door Madeliefjes. Niet zo heel veel, dat komt pas in het voorjaar, dan ziet het soms wit van Madeliefjes. Een vrouw uit Gorredijk vertelde eens dat ze in een voorjaar wel drie keer was komen kijken naar de uitbundige bloei van die duizenden bloempjes. Na het Madeliefje werd het dit voorjaar geel van de Paardenbloemen. Daarna kwam de Boterbloem. Als je veel bloeiende planten om huis hebt komen er insecten op af en dat is weer voedsel voor veel vogels. Trouwens ook de zaden van de planten trekken vogels aan. Zo hebben we dan 26 nestkasten van verschillende vorm en maten voor verschillende vogelsoorten in de bomen hangen. Enkele hebben we op zicht, maar de meeste vallen niet op tussen het gebladerte van bomen en struiken. Verleden jaar is er één gestolen, met spijkers en al was het van een boom getrokken. Misschien dat het wat te dicht bij de weg hing. Ik heb er een nieuwe voor in de plaats gehangen, dat moet toch kunnen.
Op mooie zomerse dagen gonst het hier van insecten. Helaas, gaan ook de insecten zowel in soorten als aantallen achteruit. Als oorzaak moeten we ons zelf beschuldigen. Waar zijn de weilanden met veel kruidachtige planten, waarvan de bloemen zo voedselrijk zijn voor insecten. Het zijn er nog maar weinig. Ondanks het waarschuwen tegen het gebruik van gif wordt dit nog steeds gebruikt. Ook verschillende gemeenten gebruiken het nog steeds, of zijn er weer mee begonnen omdat dit de goedkoopste wijze is om onkruid te bestrijden. Maar is en blijft dat wel de goedkoopste manier? Niet alleen de bijen van de imkers hebben er onder te lijden, ook de wilde bijen. En veel meer soorten insecten leggen het loodje door het gifgebruik. Veel gewassen, ook fruit wat voor ons belangrijk voedsel is, is afhankelijk van bestuiving door insecten. Als de insecten verdwijnen zal ook veel voedsel voor ons schaars worden.
Naast de bijen van de imker zijn er nog verschillende soorten wilde bijen. Vooral op zandige plaatsen in de heide vind je ze. Ze graven holletjes in de bodem, sommigen wel een halve meter diep, waar ze stuifmeel en nectar in opslaan, eitjes leggen en de zaak weer wat dicht maken. Daarna moet het broed zich maar redden. Het volgende jaar werken de jonge bijen zich na het larve- en popstadium in de herfst en winter naar boven om de zelfde cyclus te herhalen. De ouders zijn na het verlaten van de holen al ras gestorven. Als bij zijnde is het leven maar kort, maar van eitje tot de dood duurt de cyclus voor sommigen een jaar.
Niet alle vlinders hebben een levenscyclus zoals het Oranjetipje. Verschillende soorten die we hier kennen leven wel in twee, zelfs wel drie generaties in het jaar. Brengt het Oranjetipje de winter in het popstadium door, anderen zoals het Citroentje, Dagpauwoog, Kleine vos Landkaartje, doen dat als volwassen vlinder van de laatste generatie. Maar er zijn ook die de winter doorbrengen als eitje, of als rups.
Een heel algemene familie waar we van het prille voorjaar tot laat in de herfst naar gelang de weersgesteldheden van kunnen genieten zijn de witjes. Berucht bij hobbytuinders is het Koolwitje vanwege hun vraatzuchtige rupsen op sommige gewassen. Maar wat hebben sommige vlinders toch mooie rupsen. Zo vonden we een paar dagen geleden een grote rups van de Dagpauwoog, een grote soort nachtvlinder. Maar vooral in deze tijd als ik dit schrijf, juni en juli staan er in veel bossen en heide Kruiskruid in bloei, vooral Boskruiskruid. Ik schrijf in bloei, maar heel veel van deze planten hebben geen enkele bloem meer, ook geen blad. Het zijn nog skeletten. Een forse stengel met nog wat harde zijtakken. En hierop zitten nog enkele prachtige rupsen. Zwart met gele banden rondom hun lichaam van kop tot staart en hier en daar enkele lange haren. Erg opvallende rupsen, die als het voedsel op is moeten verkassen. Hebben ze voldoende gegeten dan zoeken ze een plekje om zich in te spinnen tot een pop. Ga maar eens rond kijken want er staan vast nog wel jonge planten waar dan al weer veel rupsen op zitten om zich vol te eten aan het verse blad. Elk jaar geniet ik er weer van, die prachtige rupsen op het Kruiskruid aan de heidepaden. En zo vond ik ook zeldzame planten aan een heidepad als Prachtklokje en Steenanjer. Ook die zijn er dus nog wel, maar wel zeldzaam. Pluk ze niet, steek ze niet uit - wat jammer genoeg ook wel gebeurt - geef ook na u een ander de kans om er van te genieten.
«« terug naar overzicht | « vorige column | volgende column » |