Het zijn de koude, donkere dagen in november en december. Ik kijk door het raam en zie in de sloot waar het water laag staat een Blauwe reiger wadend onze richting uitkomen. Aandachtig loert hij in het water en af en toe pikt hij iets van, of uit de bodem. Zo lang het water niet met ijs bedekt ligt kunnen we hem vaker verwachten. Het is me nooit opgevallen, maar in deze tijd van het jaar, zullen er van deze vogels ongeveer de helft minder zijn dan in de broedtijd en zomer. Ze hebben het goed bekeken deze vogels. Mochten we winter krijgen, en vooral een strenge winter met ijs en misschien ook nog een pak sneeuw, dan zal deze Reiger het met velen van zijn of haar soortgenoten moeilijk krijgen. Dan is er voor hen maar weinig, of helemaal geen voedsel te bemachtigen. Dan zijn Reigers erg kwetsbaar en overleven velen het niet. Maar blijft de winter weg, dan kunnen ze al heel vroeg, zelfs al in de loop van januari geschikte broedplaatsen uit kiezen. Eerste keus. Want goede broedplaatsen zijn er niet in overvloed. Een deel van onze Reigers trekt naar het zuiden om de koude winter hier te ontvluchten, tenminste als die er zal komen. Komt die winter er niet, dan heeft het hen veel energie gekost en moeten tevens genoegen nemen van de minder geschikte nestplaatsen. Ze komen dan veelal ook later tot broeden. Komt die winter er wel, dan zal van het percentage die weg trekken maar een gering aantal Reigers sterven, die overblijven zijn dan in het voordeel dat ze ten allen tijde gunstiger uitkomen wat het voedselaanbod betreft. Er zijn altijd vogels die sterven, het hele jaar door, maar dat geldt voor alle leven op aarde, ook voor ons zelf
Wij zouden denken, bomen genoeg. En plaats genoeg om er een nest te bouwen. Maar vogels zullen daar heel anders over denken. Die zijn kieskeurig om een nestplaats uit te zoeken en nemen niet met elke plek genoegen. Jaren achtereen broedde er paartje Ooievaars op een wrak van een Amerikaanse watermolen. Hij was kapot, maar ze vonden het zeker een geschikte plek. Vogelvrienden dachten daar anders over. Die arme vogels moesten een volwaardig nest hebben. Dus werd er een nest gemaakt en op een hoge paal in het weiland gezet, dicht bij de molen. Dat vonden de vogels wel mooi. Ze gebruikten het voor een tussenlanding als ze met voedsel terug kwamen naar hun jongen. Ze hebben er nooit gebruik van gemaakt om te broeden, dat deden ze wel steeds op het wrak van de oude gebroken molen. Het paalnest is later verplaatst. maar ze kwamen niet tot broeden. Nee, het mooie aanbod werd afgeslagen. Jammer voor hen die er zo’n goede bedoeling mee hadden, en er zoveel uren werk inhebben gestoken.
Het is een prachtig gezicht om de Reiger in de sloot te zien waden. Af en toe springt hij met korte wiekslag even op de oever om daar parmantig verder te stappen, maar wel de omgeving nauwkeurig in de gaten houdend. En dan is hij weer na een paar slagen met zijn vleugels in de sloot. En zo komt hij tot vlak aan de weg.
Maar bent u wel eens in een bos geweest waar Reigers bezig waren met het bouwen van nesten? Het is best de moeite waard om daar eens voorzichtig een poosje te gaan zitten. Zo verstoor je de vogels ook niet. Komt er een Reiger aan vliegen met een tak dwars in de snavel. Met moeite en af en toe een een schrille krijs slakend, wordt de tak in het nest verwerkt. Dan een poosje rusten en rondkijken. De vleugels worden weer uitgeslagen en het nest verlaten voor de volgende vracht, een nieuwe tak. En dat is dan zo mooi. Even later komt er een van de buren en steelt vlug een tak van het verlaten nest en vliegt er mee naar zijn eigen nest waar die in verwerkt wordt. Zo zag ik meerdere keren dat het een stelen onder elkaar is van wat heb ik jou daar. Het zijn nog groter dieven dan sommige mensen.
Op de zelfde plek waar ik de Blauwe Reiger zag in de sloot voor ons huis, zag ik een poos geleden een Grote Zilverreiger.
Nu is een zilverreiger niks bijzonders meer, maar jaren geleden wel. Toen waren ze zeldzaam
Ik heb het even opgezocht in mijn allereerste vogelboek “Wat vliegt daar?” Ik denk dat ik dat wel 65 jaar in mijn bezit heb. Gebruiken doe ik het al heel lang niet meer, want het valt bijna uit elkaar. Nu heb ik meer dan negentig boeken, waarin ook alle bekende vogelsoorten die er op de wereld zijn te vinden staan. Af en toe wordt er nog een nieuwe soort ontdekt, die staan er nog niet in natuurlijk. Voor vele vogelliefhebbers zal ”Wat vliegt daar?” net als voor mij hun eerste vogelgids zijn geweest. Voor mij is die gids nu antiek. De Kleine en Grote Zilverreigers worden daar in één zinnetje genoemd als “zeer zeldzame zomergasten”. Ik denk dat ze zo langzamerhand heel West Europa wel bezet hebben, We hebben zelfs één gezien dicht aan de kust van de Noordelijke IJszee tussen de Noordkaap en de Russische grens.
Sta ik naar de vogels te kijken, zie ik in een gammele Zweedse meelbes een aantal Oester zwammen, zowel jonge – die net uit de gescheurde bast komen - als volwassen exemplaren.
Die Zweedse Meelbes is eigenlijk geen inheemse boom, maar je ziet ze wel meer in ons land. Het meest in aangelegde plantsoenen. Het zullen wel gekweekte bomen zijn. Bij een enkel huis hier staan wel meerdere. Onze boom is al behoorlijk oud. Voor de helft is hij al dood en zo goed als afgestorven. Eigenlijk is het eigen schuld, maar wiens schuld weet ik niet. Hij stond aan een oprijlaan. Maar het pad is een jaar of tien geleden naar de andere kant van de boom verlegd en toen tevens verhard met betonklinkers. Dat laatste zal de boom de das om hebben gedaan. In Zweden, hebben we ze wel veel gezien. Ze dienen vooral als laanbomen. Het is familie van onze Lijsterbes. De bloeiwijze lijkt er wel wat op en de bessen zijn ook gelijk. Alleen de bladeren zijn wat anders.
Ondanks dat er wel eens een dode tak af valt laat ik de oude boom staan want het is een ware voedselbron voor vogels. Regelmatig zien we er een Grote Bonte Specht en soms zefs twee tegelijkertijd op de stam hameren. De laatste jaren broeden er zelfs Spechten en Boomkruipers op ons erf. Ook de Boomkruipers zien we veel in de dode boom.
Ik denk dat de bomen, die ook bij anderen in de buurt op het erf staan, van zaad van bomen komen die in het verleden aan een smalle weg waren geplant. Het was een heel mooi gezicht als ze in bloei stonden omdat het een boomsoort was die maar weinig in het landschap te zien was. De hele rij bomen, zo’n twee kilometer lang, is in één nacht verwoest. Er was een gasleiding of een kabel aangelegd – na al die jaren weet ik dat niet zo goed niet meer - maar met het graven van de geul waren de wortels allemaal aan een kant doorgesneden. Met een keiharde westenwind zijn in één nacht alle bomen om gewaaid. Het was een triest gezicht, alle bomen lagen van west naar oost met de kruinen over de sloot.
De Oesterzwammen zijn bij ons wel veilig, wij zullen er geen enkele plukken. Ze moeten heel geschikt zijn voor consumptie, maar ik wil de natuur zijn gang laten gaan. Ieder jaar groeien er Oesterzwammen op de boom, maar niet altijd in de zelfde tijd van het jaar. Het zijn mooie paddenstoelen. In september vond ik nog een mooiere bundel van deze zelfde zwammen op een oude stobbe van een Iep.
Waar een paar weken geleden dagelijks nog veel Ganzen op weilanden foerageerden zijn het nu grote aantallen Roeken, in mindere mate Zwarte Kraaien en Kauwen. Allemaal zwartrokken. De Ganzen trokken ‘s morgens van hun slaapplaatsen naar de weilanden en aan het einde van de dag weer terug. Soms hoorden we ze bij duisternis zowel in de morgen als avond en al maar kwebbelend over vliegen. Soms gingen ze ook overdag wel heen en weer, ook dan druk kwebbelend. Ik mag dat graag horen. Jammer dat die dieren zo massaal afgeslacht moeten worden. Nee, dit verwoord ik verkeerd! Het hoeft niet, maar zij die dat willen hebben geen respect voor het andere leven. Ook het geld speelt een grote rol. Ik zeg wel eens in gezelschap als het over de natuur gaat: één van de grootste vijanden van de natuur is het geld, en dat is me nog nooit een keer tegengesproken.
De zwartrokken vlogen als op commando in één keer allemaal op. Toen bleek er ook een hele groep Spreeuwen bij te zijn. Eén grote massa zwarte vogels, grote en kleine. Ze hebben wat rond gecirkeld alsof ze de weg kwijt waren, maar zijn een eind verderop weer op een stuk weiland neer gestreken.
Al is het winter, al staat er harde wind, storm of regen, sneeuw en ijs,
de natuur is en blijft altijd boeiend.
«« terug naar overzicht | « vorige column | volgende column » |