Met eerbied voor de ooievaar die mij door de juiste schoorsteen liet zakken

Het begon met een nest op het geraamte van een oude watermolen, zo'n Amerikaan, waarvan het bovenste stuk omgewaaid was. Een die al jaren niet meer gebruikt werd, en als een stuk oud roest op zijn fundering was blijven staan. Een paar ooievaars hadden daar hun nest op gebouwd, en met succes gebroed. Honderd meter verder is een fietspad, en het trok veel bekijks. Maar ook verwondering en opmerkingen zoals, moeten deze vogels op zo'n oud stuk roest hun nest bouwen

 

Een mooi paalnest, maar...

Ooievaar op nest
Ooievaar op nest

Het jaar daarop kwamen ze weer, het nest werd opgeknapt, wat de vogels zelf deden, en er werd weer gebroed. Natuurliefhebbers hadden waarschijnlijk medelijden met de vogels, en plaatsten zo'n twintig meter bij de oude windmolen vandaan een paalnest in het weiland. Dat was wel gemakkelijk voor de vogels, ze konden er mooi even op landen, en rond kijken over de omgeving. Maar de eieren werden in het nest op de roestige windmolen gelegd. Geen succes dus, en het jaar daarop, en ook daarna weer hetzelfde. De vogels bleven broeden op de oude molen. Uit teleurstelling hebben de natuurvrienden het paalnest maar een honderd meter verderop neergezet. Het was ook geen gezicht, een mooi paalnest, en de vogels op de roestige molen. Als ik dit schrijf zitten ze nog te broeden. Maar nu staat er hemelsbreed zo'n twee kilometer bij de windmolen vandaan in een weiland al jaren lang een keurig paalnest, opgericht door de buurt. Het staat dicht achter ons huis, zodat ik het zicht er op heb. Er heeft wel eens een ooievaar op gestaan, ook vaak zoeken ze om voedsel in het weiland, en lopen daardoor onder het nest langs, maar om er te broeden, dat staat hun waarschijnlijk niet aan. Het dient vaak als rustplaats en overnachting voor spreeuwen en kraaien, en ook houden een paar Nijlganzen zich er vaak op. Dit voorjaar stonden er twee ooievaars op, een is zelfs met takken aan het schikken geweest, ze hebben het gekeurd, maar niet goed bevonden. Ze zijn vertrokken, en dat voor zo'n mooi paalnest. Tenminste dat vinden wij als mensen

 

Behoefte aan woonruimte

En toch was er behoefte aan woonruimte. Al enkele jaren broedt er een paar op een nest wat de vogels zelf gebouwd hebben op een geknotte beuk aan een drukke weg op ongeveer een halve kilometer bij de oude molen vandaan. En dit jaar heeft een ander paar een nest gemaakt op een geknotte eik op zo'n honderd meter bij de molen vandaan. En even verderop zit ook nog een paar op een geknotte eik. Dat zijn dan vier nesten dicht bij elkaar op het grondgebied van Lippenhuizen. Maar even verder bij Beetsterzwaag zijn ook minstens drie nesten bewoond. Het begint dus al op een kolonie te lijken. En waarom wordt dan zo'n mooi paalnest achter ons huis afgekeurd.

 

Koloniebroeders

Ooievaar met jongen
Ooievaar met jongen

Als je ze ziet lijken ooievaars van die rustige vredelievende vogels, maar het kan anders. Een poosje geleden zaten we in een weiland. Met veel kabaal kwamen er drie ooievaars aanvliegen. In de vlucht doken ze op elkaar toe, onder het uitstoten van heftige geluiden.
 

Met uitgestrekte poten probeerden ze elkaar te raken. Zo duikelden ze in de lucht om elkaar heen. Na zo een poosje rondgevlogen te hebben zijn ze geland, twee dicht bij elkaar, de ander een eind verderop. De ruzie leek over te zijn. Ik heb het er maar op gehouden dat het twee mannen waren die vochten om een vrouw. Eigenlijk zijn ooievaars koloniebroeders. Niet dat de nesten altijd dicht bij elkaar liggen, maar ze houden toch vaak contact. Op sommige plaatsen liggen de nesten wel dichter bij elkaar. Neem het stadje Ruhstadt aan de Elbe. Een klein dorp waar ieder jaar tussen de 35 en 40 ooievaarparen komen om op huizen, schuren en gebouwen te broeden. Er is één schuur waarop wel vier nesten bewoond zijn. Het meest bekend is het nest op de watertoren, waar boven op de punt ieder jaar een nest bewoond is. Er is een ooievaarshuis, een informatiecentrum, speciaal voor de ooievaars. Het is tevens een klein museum. Er komen bussen vol toeristen die er door gidsen worden rondgeleid. Bij de inrit van ieder huis, schuur of gebouw waar een ooievaarsnest bewoond is, staat een informatiebord waarop de hele geschiedenis van aankomst van de vogels, het broedresultaat, en het uitvliegen vermeldt staat. Ieder jaar wordt het er bij geschreven, zodat het over verloop van jaren is te volgen. In 1996 is Ruhstadt uitgeroepen als Europees ooievaarsdorp. Altijd in het laatste weekend van juli is er het groots opgezette ooievaarsfeest. Heel het dorp leeft mee met de ooievaars.

 

Uitgestorven geweest

Ooievaar
Ooievaar

In ons land is de ooievaar eigenlijk uitgestorven geweest. Maar door ingrijpen van Vogelbescherming Nederland is deze prachtige vogel terug gehaald in ons natuurbeeld. Gelukkig, het zou jammer zijn als we later aan de hand van plaatjes aan onze kinderen zouden moeten laten zien dat deze vogels eens in ons land voor kwamen, en dat ze door toedoen door ons als mensen uit moesten sterven. En nu maar hopen dat ze stand houden. Belangrijk is het voedselaanbod. Vroeger dacht men dat ooievaars alleen maar leefden van kikkers. Toen de kikkers verdwenen uit sloot en plas, verdwenen de ooievaars ook. Toch is dat niet helemaal waar. O ja, ze eten veel kikkers, maar ook evenveel muizen, ratten mollen, insekten, jonge weidevogels wormen en amfibieën. Zeg maar alles wat kruipt springt en leeft, wat niet te groot is in het veld. Niet te groot, maar ook een vogel kan zich hierin vergissen. Het is jaren geleden voor ze verdwenen uit onze natuur, toen een van de laatste paalnesten in Friesland nog bewoond was bij Gorredijk. Ik zag dat een van de oudervogels een mol gaf aan een jong op het nest. De mol zou achterstevoren maar binnen gewerkt worden. Dat ging langzaam, het lichaam leek te groot te zijn voor de keel van het jong. Toen kwamen de voorste poten van de mol die stijf overdwars uitstaan in de hoeken van de snavel van het jong vast te zitten. De jonge vogel slikte steeds om te pogen de mol verder te krijgen, maar dat lukte niet. Het nest was ruim twaalf meter hoog, een poging om de reddende hand te bieden was in korte tijd onmogelijk. Gespannen ben ik blijven kijken, en na lange tijd, en veel slikbewegingen heeft de jonge vogel de mol toch naar binnen gewerkt. Ik denk dat ik even blij was als de jonge vogel.

 
Hans Baron (juli 2003)

«« terug naar overzicht« vorige columnvolgende column »