Ik zit te lezen in een boek wat gaat over de geschiedenis van Friesland. Moeilijke kost, het wordt geschreven in het Fries, wat overigens voor mij geen probleem is. Ik lees dat er in het begin van de zestiende eeuw een greetman (grytman is de voorganger van burgemeester) de gemene meenten van Vredewolt uitgedaagd heeft op de wolvenjacht, waarbij de inwoners van Opsterland de jagers ontvingen. Hoe leg je dat uit? Ik wist wel dat er in het verleden wolven in Friesland hebben geleefd, zij het op de hogere gronden. Wolven begeven zich niet graag in lage, open natte gebieden. De jachten werden ook bedreven van het oosten naar het westen. Zo werden de dieren naar open gebieden gedreven waar ze zich niet thuis voelden, maar wel beter zichtbaar waren voor de jagers.
Ik was erg nieuwsgierig. Er wordt verwezen naar het boek van S.J. van der Molen, uitgegeven in 1958 door Laverman in Drachten. Dit boek gaat over de Gemeente Opsterland, de gemeente waar ik mijn leven lang al inwoner van ben. Velen zoals wij, de oudere inwoners van deze gemeente, zullen dat boek vast bezitten "Skiednis fan in Waldgritenij". Hier staat echter maar weinig in over de jacht op wolven. Het blijft beperkt tot een aantal aantekeningen en een bericht dat er in Drenthe - als middelpunt het Ellertsveld - in 1772 de laatste wolvenjacht gehouden werd. Dat is ook het jaar dat er bij Oldeholtpade bij de Skene, door inwoners, onder leiding van de grytman, een wolf geschoten is. Dat kan het bewijs zijn dat er ook in Opsterland en ook andere gemeenten in die tijd nog wolven hebben geleefd. Er zijn beschreven berichten van een houtvester uit 1615, dat wolven en vossen grote schade toebrachten door zich te vergrijpen aan het vee en dat er regelmatig grote georganiseerde wolvenjachten plaatsvonden in tal van gritenijen in Friesland. In 1598 deden de gedeputeerde staten van Friesland een oproep voor het organiseren van gemeenschappelijke wolvenjachten op vijf mei, en ook de dag er op, te beginnen bij zonsopkomst, en ook de volgende dag. Alle bossen, heide en onland moest uitgekamd worden. Alle ingezetenen, zowel arm als rijk werden opgedragen zich op die dag te melden met een 'verrejager' of ander geweer. De verrejager is geen vuurwapen zoals een ganzenroer. Je zoekt het woord dan ook vergeefs in de Van Dale. Het blijkt een stevige stok te zijn met aan het einde een scherpe ijzeren punt. In vroegere jaren werd de verrejager door de boeren gebruikt om de stier van zich af te houden. Bij alle tien personen, of tenminste over de inwoners van alle dorpen, zou een bekwaam bevelhebber gesteld moeten worden. Er moest orde gehandhaafd worden. En na deze week zou vervolgens elke week twee dagen, beginnende op maandag, tot Pinksteren weer op wolven gejaagd worden. Iedereen werd verplicht om deel te nemen aan deze wolvenjachten. Alle grietenijen van Kollummerland, Achtkarspelen tot de Stellingwerven werden aangeschreven om hun deel daaraan bij te dragen, waaronder ook Opsterland. De wolven hebben het dus zwaar te verduren gehad. Een geluk dat ik er toen nog niet was, ik had het vast niet kunnen aanzien.
Dat hier wolven hebben geleefd wist ik wel, maar ik had gedacht dat ze al veel eerder waren uitgestorven. Ook hebben hier beren geleefd, maar aan het begin van de jaartelling waren die al verdwenen. Met zekerheid hebben hier ook nog al veel eerder uitgestorven dieren geleefd zoals mammoet, oerrund, rendier en eland. Vissers krijgen soms skeletdelen in hun netten die het bewijs daarvoor leveren. Soms komen er bij grondwerkzaamheden ook wel eens skeletdelen naar boven.
Ook heeft de kraanvogel hier in vroeger jaren gebroed, maar deze werd al vroeg beschermd. In het boek "Vogels in Friesland" wordt gemeld dat al in 1542 het zoeken en rapen van eieren van verschillende vogels verboden werd, waaronder ook zwanen en kraanvogels. In 1561 wordt nogmaals het schieten van kraanvogels en rapen van hun eieren verboden. In 1591 wordt opnieuw nadrukkelijk onder de aandacht gebracht dat het verboden is eieren van kraanvogels te rapen. Met de vervening zullen deze prachtige grote vogels verdwenen zijn uit onze streken, er was geen plaats meer voor hen. In die tijd klaagde men ook al dat ons land overbevolkt was. Ze zouden nu eens moeten kijken. Maar de kraanvogels zijn terug gekeerd om in ons land weer te broeden. En niet door mensen terug gehaald zoals de ooievaar, maar spontaan uit zichzelf terug gekomen. En nu maar hopen dat er zich een levensvatbare populatie gaat ontwikkelen.
Ook over de bevolking in die tijd vond ik wat aantekeningen. Dat betreft dan wel de welstand. De armen, de gewone arbeidersman komt als persoon weinig in de geschriften voor. Ze kregen veel kinderen, maar daar stierven ook weer veel van. Veel waren bij de geboorte al dood, maar ook veel stierven op jonge of zeer jonge leeftijd. Ik lees van een welgesteld gezin waar van de tien kinderen er maar één de volwassen leeftijd heeft bereikt, maar door zijn ouders nog overleefd werd. Dit zet me aan het denken. Het is wel een natuurlijk proces. Het zijn alleen de sterksten die het overleven. Dat geeft ook een garantie voor een sterker geslacht. En dat is de kracht van de natuur, een sterke populatie voor het voortbestaan van de soort. En waar zijn wij als mens mee bezig? Door de ontwikkeling op medisch gebied wordt elk individu, als er maar enige kans is om het in leven te houden benut. Zo krijgen we een overpopulatie en een kwetsbaar geslacht. De mens is totaal van het natuurlijk proces waaruit hij afkomstig is, afgedwaald. Als dit zo doorgaat zal dit zich in de toekomst wreken, dat kan niet anders. En zien we daar nu al niet de eerste tekenen van? Maar . . . Ik heb zelf ook op het randje van leven en dood gezweefd en wat ben ik blij dat ik voor dat randje ben blijven steken. Ieder mens, ieder levend wezen, vecht immers voor het behoud van eigen leven.
Met de ontwikkeling van de industrie is ons leefpatroon verstoord. Vanaf drie en een half miljard jaar is er leven op aarde en heeft het in een ritme van dag en nacht, duisternis en licht geleefd. Sommige levensvormen pasten zich aan om in het duister actief te zijn en overdag te rusten. Bij anderen is dat tegengesteld, die zijn actief bij daglicht en rusten in de nacht. Met de komst van de elektriciteit, is een groot deel van de aarde in het volle licht gezet. Zowel overdag als in de nacht. Een grote verstoring voor mens en dier en alles wat er leeft. Ja, ook de mens lijdt er onder. Denk maar aan de slapeloosheid waar velen mee kampen. En dat heeft weer gevolgen voor de gezondheid. Een slechte gezondheid betekend kwetsbaarder zijn. Door natuurlijke selectie is er in de driehonderdvijftig miljoen jaar dat er leven op aarde is een schifting geweest van wat goed was en niet goed. Het goede heeft zich verder kunnen ontwikkelen, wat niet goed was stierf uit. En zo zal het doorgaan. Waren de dinosaurussen dan niet goed? Misschien te goed, zodat ze uitstierven door hun te grote behoeften.
Ook in de natuur gebeuren soms missers, denk maar eens aan albino's. In een park in Leeuwarden verbleef een paar jaar lang een merel met opvallend veel witte veren. Vaak worden deze opvallend gekleurde vogels of dieren het slachtoffer van predatie. Bij Lauwersoog was regelmatig een scholekster te bewonderen met extra veel witte veren. Bij Breezand zag ik enkele keren een zilvermeeuw met een snavel als een papegaai. De bovenste punt was doorgegroeid en krom. Uit Tijnje kreeg ik een telefoontje dat er een witte mol gevangen was. Of ik die wilde hebben. Jawel. Nu het dier toch dood was nam ik hem mee naar het museum. De conservator was er blij mee. Ik niet. Het diertje was geen natuurlijke dood gestorven en was ook geen slachtoffer van predatie. Dat heb ik tegen het wezen: de mens. In de tijd van de dino's werd er gedood voor voedsel. Daar heb ik niks op tegen en het is tevens een natuurlijke selectie. Maar het wezen mens doodt uit plezier. Lust om te doden, of lust om te schieten. Mussen en spreeuwen, duiven, eksters en kraaien zijn vaak de slachtoffers.
Nog even, dan beginnen de kraanvogeldansen weer. Het is schitterend om dat mee te maken. Het mooist is dit waar te nemen bij de Hornborgashön, een dag rijden vanuit ons land. 's Morgens vroeg vertrekken. Voor zeven uur Hamburg voorbij zijn, dan kun je nog dezelfde dag de eerste blikken opvangen van de duizenden kraanvogels die daar hun baltsdansen opvoeren. Het begint in de tweede helft van maart en het hoogtepunt ligt in de laatste week van maart en begin april. Half april blijven er nog enkelen over die daar ook broeden. Eenmaal was ik daar rond die tijd. Het waren dagen waarvan de herinnering me mijn leven lang bij zal blijven. Het was er nog vrij kaal, maar wel groen, toen ik er aankwam. Toen ik de derde dag uit mijn slaapzak kroop was alles bedekt met een vers pak sneeuw. Het bleef de verdere dag ook sneeuwen. Maar ook dan is het Zweedse landschap prachtig. Op de eerste dag werden door deskundige waarnemers 11700 kraanvogels geteld. De tweede dag waren het er 1000 meer. Maar er zijn ook wel eens meer dan 15000 geteld en zelfs meer dan 17000. Het is een prachtig gezicht om die levendige massa grote vogels in beweging te zien. Een volwassen kraanvogel is tot 1,30 m lang, met een vlucht tot 2,30 m. Het zijn geweldige vogels. Om ze tijdens die dansen mooi te fotograferen is verre van gemakkelijk. Steeds is de vogelmassa in beweging en lopen ze door elkaar heen. Geduld is dan ook een schone zaak. Met een 300 mm lens zijn ze het best te fotograferen. Het is een komen en gaan van vogels. Van het weidegebied waar de baltsdansen plaats vinden tot de foerageergebieden die even verder liggen. Af en toe verlaten koppels, maar ook wel groepen, het gebied om door te trekken naar hun broedgebieden. Daar verblijven ze als paren eenzaam in de barre wildernis van het noorden. Hoewel ze in grote aantallen trekken en overwinteren, verspreiden ze zich na de balts. Het zijn geen koloniebroeders. Ze zullen sterk genoeg zijn om zichzelf tegen vijanden te verdedigen, ook tegen vossen. Dan is het raadzaam om zich tijdens het broeden te verspreiden over een heel groot gebied. Als er eens een ramp zou komen heeft een groot deel kans om daaraan te ontkomen. Een enkele keer zien we kraanvogels over ons land trekken, meestal in het oosten, maar ook in onze woonomgeving heb ik ze gezien. Voor een echte natuur- en vogelliefhebber, is de Hornborgashön een waar spektakel. Het zijn overigens niet alleen kraanvogels die daar om die tijd zijn, maar ook zwanen, eenden en ganzen. Er is een website, www.hornborga.com. Er is op redelijke afstand een camping, ook een hotel, maar hoe het met de opening en accommodatie is, weet ik niet. Je mag in Zweden vrij in je auto overnachten, dat doe ik dan ook en ik neem eigen eten en gasbrander mee. Het is in die tijd nog wel winter in Zweden.
«« terug naar overzicht | « vorige column | volgende column » |