De gemiddelde jaartemperatuur van onze aarde is momenteel ongeveer 15 graden Celsius. Driehonderd miljoen jaar geleden was dat 10 graden en 1,6 miljoen jaar geleden ook. Twee-honderd miljoen jaar geleden was het 30 graden. Honderd twintig miljoen jaar geleden was het 35 graden en tachtig miljoen jaar geleden nog warmer. Daarna zakt het met pieken tot de temperatuur zoals we dat nu kennen. Schommelingen in de temperatuur rond onze aarde zijn er altijd geweest en zullen er blijven zolang deze blijft bestaan.
Toen Eric de Rode zich op Groenland vestigde in het jaar 985, was het in sommige kustgebieden zo mild dat men er koeien ging houden. Drie jaar eerder was hij er al geweest om het te verkennen. Toen ik er was in 1992 was er een ramp gebeurd vanwege de kou. Koeien konden er al lang niet meer leven, schapen houden was nog wel mogelijk. Maar er waren enkele extreem vreemde winters. Nadat het gedooid had was het opnieuw streng gaan vriezen. Veel schapen waren vast gevroren in de sneeuw en hadden het niet overleefd. Al heel lang wordt er hooi en ander veevoer aangevoerd uit Canada. Er kan dus gesteld worden dat er al langere tijd geen vee meer gehouden kon worden om met eigen middelen te voeden. Is er in de Middeleeuwen ook niet een korte periode geweest dat het hier buitengewoon koud was? Die periode staat bekend als de kleine ijstijd. Nu is het dan een paar jaar achter elkaar bijzonder warm geweest en de voorspelling is dat dit zo door zal gaan. Misschien wordt deze later de kleine tropentijd genoemd. Er zijn al zoveel voorspellingen gedaan en wat is er uiteindelijk van uitgekomen? Ik geloof er niet zo erg in.
De zeespiegel stijgt, voorspellen de geleerden en dus zullen de zeedijken verhoogd moeten worden Onze overheid neemt dit maar al te graag aan. Een mooie gelegenheid om de burger een heffing hier en een heffing daarvoor op te leggen. Belastingverhogen en wat wordt er met dat geld gedaan? En als de zeespiegel dan toch omhoog komt, is het water dan te keren? Hebt u na de zware winterstormen gezien wat de natuurkrachten aan de Afsluitdijk hadden aangericht? Ik geloof niet dat de mens in staat is iets te kunnen doen als het natuurgeweld losbarst. Natuurgeweld zoals nu in Patagonië en het Zuidpoolgebied plaats vindt. Geen zeeweringen die dan de woeste zee kunnen keren. Is het wel goed geweest om zeedijken te bouwen? Als dat niet gebeurd was, al hoe goed de Spanjaard Caspar de Robles het met de Friezen voor had, had het zich met een stijgende zeespiegel wel op een natuurlijke manier opgelost. De mensen waren uit zichzelf wel naar hogere oorden getrokken. Als er nu een ramp gebeurd zal het ook een echte ramp zijn voor velen van ons die beneden de zeespiegel wonen en leven. In 1952 hebben we dat toch gezien in Zeeland en de ramp zou in de toekomst dan nog veel groter kunnen zijn. Nee, ik maak me niet druk, ook niet bezorgd. Eens lag de Noordzee droog. Toen stond de zeespiegel laag en is zelfs nog lager geweest. Maar hoog in de bergen worden fossielen gevonden die aantonen dat ook dat eens de bodem van de zee is geweest. Onze aarde, ons huis waar we met miljoenen ons thuis hebben is roerig. We leven maar op een korstje wat bestaat uit platen die slechts 17 tot 70 km dik zijn. En die drijven op een vreselijk hete brei wat steeds in beroering is. Wie weet staat ons huis over
10 000 jaar boven op een berg. En dat zal dan ook niemand kunnen voorkomen.
Wat een voorjaar beleven we, maar ja, nu is het weer zo droog. Vlinders, ze zijn er weer volop. Het Oranjetipje was er dit jaar weer vroeg bij. Het vliegt in één generatie als de Pinksterbloem bloeit, maar die staan vaak al met Pasen in bloei. Slechts één generatie. Dus wees er bij als u dat mooie vlindertje nog wilt zien. Tijdens excursies heb ik me verwonderd dat er zo weinig mensen zijn die deze opvallende vlinder ooit hadden gezien. Wat het vrouwtje betreft kan ik me dat indenken, dat heeft wel wat weg van een witje. Maar het mannetje met die mooie oranje tippen op de voorste vleugels, die moet je toch gemakkelijk waarnemen. Ze zijn niet zo gemakkelijk te benaderen. Ze zijn erg schuw en veel in beweging. Het beste is om vroeg in de morgen te gaan zoeken. Ze brengen de nacht door tussen de begroeiing, vaak tegen de stengel van een plant of van gras. De vleugels hebben ze dan tegen elkaar geklapt. Dan zijn ze ook duidelijk te herkennen. De eitjes worden afgezet op de voedselplanten, dat is vooral de Pinksterbloem, Look zonder look, en Judaspenning. De rups gaat zich verpoppen tegen een plantenstengel. Het volgende voorjaar bevrijdt de volwassen vlinder zich uit de cocon. Veel van die mooie vlinders zullen het zo ver niet brengen, daar vele mensen voor die tijd hun erf gaan opruimen. Dat moet er voor het voorjaar weer netjes bij liggen en al die dode plantenstengels is maar een lelijk gezicht. Er wordt niet bij nagedacht wat daar allemaal tussen leeft.
Kort geleden werd ik gebeld door een mevrouw die een Eekhoorn had gezien, ook met de vraag of die nog veel voor komen. Die vraag wordt vaker gesteld. Het antwoord kan luiden: ze zijn er nog wel, maar in het verleden waren er wel meer. Niet zo ver van huis zie ik nog wel eens een, maar het tijdstip ligt meestal in de morgen, net voor het drukker wordt in de bossen. Vooral met mensen hond uitlaten. Sommigen laten het bij één hond, maar er zijn er ook met twee of nog meer. En velen laten de honden los door het bos zwerven. Daar houdt de Eekhoorn niet van. Wat verder van huis zie ik wel vaker een Eekhoorn, soms ook wel midden op de dag. Eekhoorns zijn prachtige beesten met hun roodbruine pels en pluimstaart. In het verleden zijn ze veel belaagd en bejaagd door jachtopzieners. Het verwijt was dat ze schadelijk zouden zijn, ze roofden in het voorjaar de eieren uit nesten. Dat klopt. Maar dat is de natuur, er wordt gegeten om gegeten te worden. En er blijven heus wel voldoende prooidieren over, zodat dit geen afbreuk doet aan de vogelstand. Nu is de Eekhoorn gelukkig beschermd. Eekhoorns zijn dieren die een winterslaap houden, maar met goede weersomstandigheden zijn ze ook in de winter wel actief. Soms kun je in de sneeuw hun goed herkenbare sporen vinden die vaak bij een boom beginnen of ophouden. In het voorjaar, aan het einde van hun gebroken winterslaap zijn ze toch wel wat hongerig en om weer op krachten te komen - en hun mooie pelsje weer glanzend te krijgen - roven ze wel eens eieren uit de nesten. Een mooi bewijs om waar te nemen of er eekhoorns in een bosgebied voorkomen zijn dennen- of sparrenkegels waar de zaden uitgehaald zijn door deze dieren. Je vindt onder de bomen dan de steel waar de schubben af gebeten zijn om de zaden te bemachtigen. Alleen rond de top zitten nog wat schubben. Het zou jammer zijn als deze mooie diertjes door toedoen van de mens uit onze streken zouden verdwijnen.
In een nat voorjaar wemelt het van de slakken. Maar waar zijn die nu met deze droogte? Of zijn ze allemaal dood? Slakken houden zich met de zonnige, droge dagen schuil. Naaktslakken houden zich verborgen in de dichte begroeiing, het liefst onder een rotte boomstronk of tussen bladeren. Daar is het nog iets vochtig. Huisjesslakken houden zich schuil tussen planten of tegen een stam, teruggetrokken in hun huisje, wat ze afgesloten hebben om aan uitdroging te ontkomen. Bij duisternis komen ze tevoorschijn en de sporen kunnen we overdag vaak wel vinden. Ook op het rulle zand op een pad door bos of hei zijn hun sporen duidelijk zichtbaar. Mocht u een boomstronk optillen om te zien wat er onder zit, leg deze ook terug zo hij lag. Er huist veel meer onder deze stronk dan u denkt. Wat zich overdag verschuilt, is in de nachtelijke uren actief.
«« terug naar overzicht | « vorige column | volgende column » |