Wanneer begint de lente?

Het was op 5 februari, we waren bij vrienden in het zuiden van het land, Middelburg om precies te zijn, waar we als altijd tochten maakten door de natuur. Deze dag, ja het is geen vergissing, 5 februari, zagen we reeds jonge eendjes in een oude stadsgracht net aan de rand van de stad.

 

Soepeenden

Wilde eend met jongen
Wilde eend met jongen

Het vrouwtje leek een echte wilde eend, er waren geen witte of andere bonte veren te zien, er was ook geen woerd in de omgeving. Waarschijnlijk geen soepeenden dus. Soepeenden, een vreselijke benaming vind ik dit voor deze vogels die er ook niks aan kunnen doen dat ze niet meer het verenkleed hebben wat hun voorzaten van nature wel hadden. En dit ook nog veroorzaakt door de mens zelf die ze nu lelijk vindt, zo dat er velen zijn die vinden dat die bonte dingen uitgeroeid moeten worden. Ik vind dorps of stadseenden, een beetje beschaafdere uitdrukking, ook niet mooi, en ze passen ook niet in de natuur. Maar om ze ter wille van hun kleur te doden is niet de oplossing voor wat de mens nu inziet wat er verkeerd is gedaan. Soepeenden, ik vind het een vreselijke scheldnaam voor deze vogels, welke ik voor het eerst hoorde toen ik met een bioloog van Vogelbescherming onderweg was om haar bekend te maken met de natuur in Friesland. Soepeenden, ik had die naam nog nooit eerder horen uitspreken, maar het zegt voldoende om te begrijpen wat er mee bedoeld wordt. Nee, laat zonder dat er vogels gedood worden de natuur het probleem zelf op te lossen. Als wij de tijd nemen, en de natuur de rust gunnen die het nodig heeft, zullen de soepeenden uit zichzelf van het toneel verdwijnen. Wij bemoeien ons veel te veel met het regelen, maar de natuur heeft zijn eigen wetten. Al heel vroeg jonge eendjes dus, en het allerjongste was er al af. De eieren zullen in de eerste helft van januari gelegd zijn, want de broedtijd van een wilde eend is ongeveer drie en een halve week.

 

Projectooievaars

Vroeg, ik weet het echt niet meer. Ooievaars horen normaal terug te keren vanuit hun overwinteringgebieden zo rond midden maart. Laat het nu met die zachte winters van de laatste jaren een paar weken eerder zijn, maar toen ik op een nest op 15 februari in Beetsterzwaag één zag staan, zo vroeg, met de kop in de veren, dacht ik eerst dat het een nepooievaar was. Maar nee, toen ik terug kwam was hij verdwenen. Dus is het toch een van vlees en bloed geweest. Twee dagen later kwamen we langs een ander nest wat de vogels een paar jaar geleden op een afgeknotte eik hadden gebouwd. Hier stonden wel twee vogels op, een paar dus. En dezen bewogen, geen nepvogels dus. Geen van de vogels droeg een ring, maar daarom kunnen het best projectooievaars zijn. Soepeenden, projectooievaars, al weer zo'n vreemde ongehoorde naam. Dit zijn ooievaars die door toedoen, weer door ons als mensen terug gehaald zijn in de natuur toen de allerlaatste ooievaars in ons land bijna uitgestorven waren. Waar ze de winter door gevoerd worden trekken ze niet allemaal weg naar het verre zuiden. In het voorjaar bezetten ze dan al vroeg de nesten, waardoor er zich ook steeds meer ooievaars in ons land als broedvogels verspreiden. Maar is dit allemaal wel goed wat we doen. Veel ooievaars brengen hun jongen groot, vooral met jonge weidevogels als ze die kunnen pakken. Vossen moeten worden afgeschoten, eksters, kraaien en kauwen ook, op welke manier ook maar uitgemoord worden omdat men denkt dat ze afbreuk doen aan de weidevogels, terwijl deze hier door wat voor reden ook, op natuurlijke wijze zich hebben uitgebreid. Maar ooievaars die hier helemaal dreigden uit te sterven, alsmede otters, raven, dassen, aalscholvers, en wie weet in de toekomst ook nog de zeearend, worden hier, omdat

 

Laat de natuur eens met rust

Mijn mening is, laat de natuur eens met rust. Laat de natuur eens zijn eigen gang gaan. Breng het waterpeil weer eens op een natuurlijk niveau. Hier hebben vooral de weidevogels groot belang bij in hun voortbestaan, als we dat natuurlijk willen. Dan zal de overbevolking aan vossen, als die er tenminste is, ook weer op een natuurlijke wijze zakken. Dan komt er geen geweer aan te pas, geen gruwelijke moordpartijen, dan zal er weer evenwicht in de natuur kunnen komen.

 

Stinzenplanten

Kornoelje
Kornoelje

Vroeg bloeide de toverhazelaar al in het begin van februari. Dit is normaal voor deze struik, wat je eigenlijk geen boom kunt noemen. En als je vraagt of deze wel echt is, dan moet ik antwoorden net als een soepeend of een goudvis, ze zijn door de mens vanuit de natuur in het verleden al gekweekt, gekruist, en in mijn ogen bedorven, en geen echte soort meer is. Miljoenen jaren geleden, toen de dinosauriërs uitstierven groeiden ze al in Frankrijk wat toen nog geen naam had, Oost Azië, en Noord Amerika. Door kruising van soorten ontstonden Hebriden met veel namen. Gelukkig kunnen ze zich in de natuur niet aanpassen en uitbreiden. In parken en tuinen doen ze het goed, en passen in de aanleg wat men dan ook natuur noemt. Een enkele keer zie je ze ook wel in de aanleg langs wegen. En als ze wat dicht struiken vormen mogen vogels zoals merels en vinken er ook wel graag in nestelen. Maar vooral in februari en soms in januari al dragen ze bijzonder mooie, maar tegelijk ook vreemde bloemen. Prachtig geel bloeien heel vroeg, gelijk met de sneeuwklokjes, ook de gele kornoelje, een struik of boom die ook gelijk met de sneeuwklokjes wel in het stinzemilieu wordt genoemd. De bladeren zijn er nog lang niet, de trossen botergele bloempjes zijn maar klein, maar vallen des te beter op. Dat het hout bij de eerste bouwactiviteiten van de mens, al in het Neolithicum zo'n acht tot tienduizend jaar geleden, als van goede kwaliteit werd beschouwd bewijzen de vondsten die in de bodem terug zijn gevonden. Dat ze hier in het verleden samen met andere stinzenplanten terecht zijn gekomen, ook vanwege hun prachtige vroege bloei, kan ik me best voorstellen daar hun natuurlijke noordelijke grens zo'n beetje het grensgebied van België en Frankrijk behelst, en verder ook door Duitsland naar het oosten. Het is nu deze maanden tijd om volop te genieten van die prachtige stinzenflora, al zijn deze planten niet uit onze oorspronkelijke natuur, maar toch voor sommige soorten al enkele honderden jaren ingeburgerd. En zonder hulp van de mens kunnen ze zichzelf heel goed in stand houden.

 
Hans Baron (maart 2005)

«« terug naar overzicht« vorige columnvolgende column »