Als je in Fryslân tegen het eierrapen bent en dat ook uitdraagt, kun je het best eerst maar melden dat je een geboren Fries bent. Zo niet, dan word je vaak voor een Hollander uitgemaakt. Niet dat ik daar wat op tegen heb, maar dan weet je niks van vogels, of je kent de Friese tradities niet.
Het gros van de mensen uiten Fryslân denkt dat je als Fries een verwoedt eierraper moet zijn. Dat is beslist niet waar. Ik veronderstel, dat, als je de Friezen zou vragen of er wel of niet eieren geraapt moeten worden, dat verreweg het grootste deel zou zeggen nee. Verder is er een groot deel dat er niet zo zwaar aantilt, maar toch vindt dat de vogels hun eitjes moeten houden. Een klein deel van alle Friezen zijn slechts eierrapers. Maar die roepen wel erg luid, waardoor het lijkt dat ze alle Friezen vertegenwoordigen. De mensen die het eierrapen weinig of niks zegt, maar ook velen ook die er op tegen zijn, houden zich op de vlakte. Maar geen drukte maken. Ik ben een geboren Fries, de stamboom van mijn beide ouders gaat dan ook heel ver terug. Maar ik ben ook een grote natuurliefhebber en beschermer.
Waarom rep ik nu in deze column weer over dat eierrapen terwijl de raaptijd al weer voorbij is. Er heeft in de Leeuwarder Courant, het hoofdblad van Fryslân, een poosje geleden enkele keren een artikel gestaan waar in te lezen stond dat een voormalig hoofdbestuurslid van de "Bond van Friese Vogelbeschermingswachten" (BFVW), kievitseieren meenam uit een land waar niet gezocht mocht worden. Dit terwijl de nesten ook nog eens met stokken waren gemarkeerd door nazorgers. De man is bovendien ook nog redacteur van 'Vanellus', het verenigingsblad van de BFVW. Dit kan natuurlijk niet door de beugel. Maar zoals dat vaak gaat met dat soort dingen, is het ietwat een doofpot gebeuren geworden. Het duidt ook op de mentaliteit van de BFVW. Nog geen twee weken geleden stonden er drie grote opvallende artikels in dezelfde krant, waarin vermeld werd dat er veel te veel kievitseieren door de rapers zijn meegenomen. Fryslân is de enige provincie van ons land waar het rapen - alleen van kievitseieren - op beperkte schaal toegelaten wordt. Dit echter alleen door leden van de BFVW die ook aan de nazorg meedoen. Er is een quotum gesteld voor hoeveel eieren die geraapt mogen worden. Dat is echter volgens de krantenberichten vele malen overschreden. Eierrapers erkennen dat zelfs. Dit leidde tot meerdere ingezonden stukken in dezelfde krant. Ook leden van de BFVW zelf laten nu via die media van zich horen en ook zij zijn van mening dat het nu maar eens gebeurd moet zijn met het eierrapen.
Als natuurbeschermer geef ik hier mijn mening over dit punt, een geschil wat al jaren gaande is, en al veel teweeg heeft gebracht in Fryslân. Het aantal weidevogels gaat zienderogen achteruit, maar dat was al lang waar te nemen. Er zijn verschillende oorzaken op te noemen en het eierrapen heeft daar ook een aandeel in. Niet alleen het meenemen van de eieren, maar vooral door de verstoring die de mensen in het veld teweeg brengen, juist in de tijd dat de vogels hun nesten moeten bewaken, worden ze verdreven. Dat geldt niet alleen voor de Kievit, maar voor alle weidevogels. Zo krijgen predators de gelegenheid om de nesten te plunderen. De Kraai, Ekster, Kauw en meeuwen krijgen vooral de schuld. De echte schuldigen zijn echter de mensen die in het veld zijn. Hiermee wil ik niet beweren dat er anders geen eieren door predatie verloren gaan. Natuurlijk. Maar als de vogels zelf hun territorium kunnen beschermen, is het verloren gaan van die enkele legsels beperkt tot een minimum. Dit is een natuurlijk proces en tevens een natuurlijke selectie. Ook de Vos heeft een slechte naam. Vossen zijn nachtbrakers, maar ook nieuwsgierig. Bovendien hebben ze een geweldig goed reukorgaan. Als nazorgers in het veld nesten markeren, laten ze hun (reuk)sporen achter. Deze worden veelal bij nacht gevolgd door de Vos en brengt hen bij de nesten. Zo leren ze waar ze moeten zijn, gewoon de sporen van mensen in het veld volgen. Stokken in het veld waarmee nesten gemarkeerd zijn, evenals eilandjes van gras wat bij het maaien blijft staan omdat daar een nest van een broedende vogel ligt, trekken de aandacht van Kraai, Ekster en andere predators. Het wordt hen als het ware op een presenteerblaadje aangeboden. Om toch nog iets van onze weidevogels over te houden zullen we er voor moeten zorgen dat er vooral rust in hun broedgebied is. Dat moet al beginnen wanneer ze van hun overwintering uit het zuiden terug keren, om zo in alle rust hun eieren uit te broeden en hun jongen groot te brengen. Het eierrapen wordt door ons provinciaal bestuur, met de commissaris van de koningin voorop, gestimuleerd. Moeten zij zich hiervoor inzetten? Zijn ze daarvoor aangesteld? Worden ze daarvoor betaald met gemeenschapsgeld? Hebben ze niks anders te doen? Luisteren naar natuurbeschermers is er niet bij.
Wat verder fataal is voor onze weidevogels, is het vochtgehalte in de bodem. Het waterpeil wordt kunstmatig laag gehouden, de zgn. diepontwatering. De natuur, maar ook gebouwen hebben er ernstig onder te lijden. Het bodemleven, wat zo belangrijk is als voedsel voor de vogels, trekt dieper de bodem in door de droogte en is daardoor onbereikbaar voor de vogels. De moeilijkheden bij het voedsel zoeken beginnen eigenlijk al bij de droge, verharde zode. Ook voedselgebrek dus. Hiervoor zijn boeren en waterschappen verantwoordelijk, maar zeg dat maar eens. Er wordt niet naar geluisterd. Wij betalen allemaal waterschapsbelasting en hiermee betalen we allemaal voor de teloorgang van onze natuur. Verder worden er veel belangrijke broedgebieden voor weidevogels, maar ook overwinteringsgebieden voor wintergasten, opgeofferd voor industrie, stadsuitbreiding, wegenbouw of recreatieparken. Onze overheden die dat stimuleren zijn blind voor de natuur. Bovendien bestaan er ook boeren die geen enkel begrip hebben voor de natuur. Een inspecteur vertelde me eens dat hij een boer op afstand had gadegeslagen, die alles plat maaide. Hij had de man maar niet benaderd, je wist niet wat er kon gebeuren. Aan het einde van het jaar zal de balans weer opgemaakt worden, dan kunnen we weer lezen met hoeveel procent het aantal weidevogels weer afgenomen is. Jammer.
In het nieuws op de TV hebben we kunnen zien hoe men nesten met rupsen op een gruwelijke manier uitbrandt. Ik vraag mij af of dit op deze manier moet. Rupsen zijn ook levende dieren. Het ging hier om de Eikenprocessierups. Het is een kleine nachtvlinder. De achtervleugels zijn vuilwit, met een iets bruingrijze vage tekening, de voorvleugels wat donkerder. Het is een vlinder die in bossen en parken voorkomt. Als ze overdag in rusthouding zitten, hebben ze een mooie schutkleur. In ons land komen ze in het zuiden en oosten nog het meest voor. De vlinder is niet groot, de rups ook niet. De naam zegt het al dat ze op de Eik leven, de voedselplant van de rupsen. De eitjes worden bij grote aantallen op takken afgezet. Als het volgende voorjaar de bladeren aan de bomen komen, komen de eitjes ook uit. De rupsen maken opvallende spinselnesten waar ze overdag gezamenlijk in verblijven. In de nachtelijke uren eten ze van het eikenblad. In juni verpoppen de rupsen zich in het nest en een maand later komen ze als vlinders te voorschijn. In hun korte leven als vlinder leggen ze eitjes en het volgende voorjaar zijn er weer rupsen voor een volgende generatie vlinders. De lange haren van de rupsen zijn giftig en sommige mensen zijn daar allergisch. Je kunt er ontstekingen van de huid mee oplopen. Ook de vlinders hebben die haren, maar in mindere mate en deze zijn korter. De kans dat kinderen met hun tere huid er mee te maken krijgen is groter dan die voor volwassenen. Het oplopen van een allergie geldt beslist niet voor iedereen en ik denk dat het bange gevoel al een voorbode is om deze rupsen te vernietigen. Niet aanraken is het beste, maar ik vind niet dat alles moet worden uitgeroeid op zo'n vreselijke manier door de nesten uit te branden. Er bestaat ook een Dennenprocessierups, maar ik geloof niet dat die in ons land voorkomt. Deze rupsen hebben grote spinselnesten in dennen, die van verre al kunt zien. In zuidelijke Europese landen heb ik ze meermalen gevonden. Er zijn veel meer rupsen van vlinders die ook lange giftige haren hebben en die door het hele land voorkomen, maar waar je niemand over hoort. Gelukkig maar, dan worden zij niet vervolgd.
«« terug naar overzicht | « vorige column | volgende column » |